Waarom voetbaltalenten na hun doorbraak met een dip te maken krijgen

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Waarom voetbaltalenten na hun doorbraak met een dip te maken krijgen

Het leven van een profvoetballer is niet zo makkelijk als het lijkt.

Als je eenmaal over je trillende knieën en hevige misselijkheid heen bent gestapt, en een succesvol debuut maakt van je eerste pot, komt de echte klap. Want of je nou Wesley Sneijder of Rafael van der Vaart heet, na dat debuut volgt steevast een dip.

“Dat is niet meer dan normaal,” zegt Peter Hoekstra, assistent-trainer van FC Groningen. Hij was in de jaren negentig buitenspeler bij PSV en Ajax en speelde zijn eerste wedstrijden als tiener onbevreesd en vol bravoure. Maar hij weet dat na de ophemeling die volgt op de eerste wedstrijden onvermijdelijk een val komt.

Advertentie

“Een talent in de luwte van de jeugdopleiding heeft daar nauwelijks mee te maken,” zegt Hoekstra. “Je gaat van nul naar honderd procent aandacht. Zie dan maar alleen nog met voetbal bezig te zijn.”

Oud-Ajacied Hedwiges Maduro kan daar zeker over meepraten. “Er komt zoveel op je af,” vertelt hij tegen VICE Sports. Ronald Koeman liet hem in februari 2005 vlak voor tijd invallen tegen het Franse Auxerre in de UEFA Cup. Ajax verloor met 1-3 en Koeman diende direct zijn ontslag in. Interim-trainer Ruud Krol zette het weekend erop Maduro meteen in de basis. Daarna is hij er niet meer uitgehaald. En na vijf eredivisieduels riep bondscoach Van Basten hem zelfs op voor het Nederlands elftal.

Ineens kent iedereen je. Je krijgt zoveel reacties. En dat is alleen maar meer geworden met social media.” Rijen dik staan journalisten, zaakwaarnemers, zogenaamde vrienden en vrouwen klaar voor het nieuwe talent. “Ik zat toen nog op school. De kinderen en leraren gingen anders tegen me praten.”

Maduro in seizoen 2004/05, kort na zijn debuut. (Foto: Proshots)

Het is moeilijk om op zo’n moment niet naast je schoenen te gaan lopen. “Ik werd door de kranten opgehemeld,” zegt Maduro, nu middenvelder van FC Groningen. “De hype is vaak groter bij aanvallende spelers dan bij verdedigers, maar er waren ook niet veel inschuivende verdedigende middenvelders, met een drive naar voren.” De vergelijkingen met Frank Rijkaard en Patrick Vieira waren niet van de lucht. “Ik vind dat altijd wel gevaarlijk, maar ik ben er zelf rustig onder gebleven, dat zit in mijn karakter.”

Advertentie

Die positieve energie is fijn, maar kan het al snel een last gaan vormen als een speler niet op zijn top kan blijven presteren. Maduro merkte dat ook. “In het begin lukt alles,” legt hij uit. “Je voetbalt zonder na te denken eigenlijk. Dat zag je ook bij Justin Kluivert in zijn eerste wedstrijd tegen PEC Zwolle, hè. Ze wisten nog niet hoe wendbaar en snel hij was. Maar op een gegeven moment voel je de druk en ga je wél nadenken. En de tegenstander weet dan ook wie je bent.”

Wat balverlies en mindere acties zijn eerst geen probleem. Dat kan gebeuren. Maar langzaam zwellen de verwachtingen aan en wordt er rendement verwacht. Het jonge talent wordt lichtjes uitgefloten en lovende analisten veranderen langzaam in criticasters. Dat is waar veel problemen beginnen. “Mentaal is een jonge voetballer nog niet echt bestand tegen mindere of negatieve ervaringen,” zegt sportpsycholoog Toon Damen. “Je raakt al snel gefrustreerd. Het is interessant om te zien hoe een speler met die negativiteit omgaat.”

Justin Kluivert is een bijzonder geval volgens Damen. “Normaal gesproken dragen voetballers met zo’n bekende achternaam een zware last op hun schouders. Hij blijft er nuchter onder, alsof het gewoon bij hem hoort.”

Maar niet iedereen kan die druk van zich afschudden. Na de opkomst van een buitenspeler als Anwar El Ghazi werd ook de loftrompet gestoken. “Maar op een gegeven moment was de verrassing bij El Ghazi weg. Hij moest zelfstandig beter worden en bravoure en lef alleen waren niet meer genoeg,” zegt Damen. Hij geeft spelers als Kluivert daarom de tip om met nieuwe wapens te komen, als tegenstanders zich instellen op je speelstijl. Sterker worden, nieuwe schijnbewegingen leren, strakkere voorzetten, betere aannames en passes en een harder, accurater schot.

Advertentie

“Voortdurend leergierig zijn en jezelf aanpassen. Als jong talent moet je diverse ervaringen opdoen, zowel positief als negatief, om een complete voetballer te worden. Je moet rijpen als fruit. En je moet geloven dat je nog een hoger niveau aan kan, dus je moet niet te snel tevreden zijn.”

Justin Kluivert bij zijn debuut in de basis. (Foto: Proshots)

Juist daar scheelt het nogal eens aan volgens oud-Ajacied Sonny Silooy. “Je hebt voorbeelden zat van talenten die een ‘dippie’ van jewelste kregen en daar nooit meer uitkwamen,” zegt hij. “Riechedly Bazoer, Anwar El Ghazi, Viktor Fischer, Ricardo Kishna. Ze waren nooit gewend om op de bank te zitten. Ze hebben nooit tegengas gehad. En dan moeten ze ineens terug knokken, maar vinden het moeilijk de teleurstelling te verwerken. Een beetje harder werken word je niet slechter van, hoor.” Volgens Maduro is Ajax wel wat te verwijten in zo’n geval. Ze zouden meer moeten doen om die jonge jongens te begeleiden op zo’n moment. “Bazoer was een van de belangrijkste schakels voor Frank de Boer, hij stond zelfs in Oranje. Dan is het moeilijk als je ineens op de bank komt te zitten. Ajax had best vertrouwen uit mogen spreken, zo van: blijf gewoon hier, je tijd komt nog wel weer. Ik heb daar toch wel een apart gevoel bij.”

Hoekstra ziet het juist een beetje als zijn eigen schuld. Ook hij kwam na zijn debuut bij PSV in 1991 plotseling op de bank terecht. “Je wordt toch gemakzuchtig,” zegt hij. Zijn voordeel was dat hij onder de vleugels van ervaren spelers als Hans van Breukelen, Eric Gerets, Gerald Vanenburg en Erwin Koeman kon opleven. “Nu kun je jezelf niet meer verstoppen. Talenten moeten nu constant laten zien wat ze kunnen. En op je achttiende of twintigste is het lastig om die verantwoordelijkheid te dragen, hoor.

Advertentie

Silooy zag in de afgelopen jaren als jeugdtrainer bij Ajax en Sparta dat spelers elkaar niet of nauwelijks meer corrigeren. In de jaren tachtig speelde hij als rechts- en linksback met ervaren krachten als Johan Cruijff, Tscheu La Ling, Wim Jansen, Sören Lerby en Frank Arnesen.

“Cruijff pakte je keihard aan. Hij wilde je mentaal testen. Dat heeft er een keer voor gezorgd dat Marco van Basten huilend bij de training wegliep. Marco dacht dat het persoonlijk was, maar dat was niet zo.”

“Ik vroeg mezelf soms ook wel af: waarom doet hij dat toch? Je zei er ook niets van, want je gaat niet tegen Cruijff in. Cruijff wilde Van Basten beter maken. Hij wist wel bij wie hij het deed, ook bij Van ‘t Schip en Rijkaard bijvoorbeeld. Gerald Vanenburg kon er niet tegen, speelde ook niet op zijn geliefde nummer 10-positie en vertrok naar PSV. Als je een weerwoord had, dan vlogen de tackles je om de oren.”

Silooy met de Europa Cup II in 1987. (Foto via Anefo/Wikimedia)

Bij Ajax is Kluivert niet de enige die dit seizoen zijn opwachting maakte. Ook jongens als Kasper Dolberg, Abdelhak Nouri, Matthijs de Ligt en Pelle Clement grepen hun kans, maar kunnen, op Dolberg na, nog lang niet altijd rekenen op speeltijd. En dat is helemaal niet verkeerd, zegt Silooy. “Laat dan maar bij de A-junioren of het tweede zien dat je zo goed bent en het verdient om terug te keren bij de wedstrijdselectie. Leer mentaal sterk te zijn.”

Als je dat doet, is het een kwestie van geduld volgens hem. Zelf debuteerde hij op zijn zeventiende (“Sparta thuis, 3 mei 1981”), maar speelde zich pas twee seizoenen later in de basis. “Peter Boeve kreeg een bal op zijn hoofd en had een lichte hersenschudding. Ik speelde als linksback heel goed en de trainer, Aad de Mos, liet me staan.” Een geluk bij een ongeluk dus.

Zijn familie was trots, maar zijn vader hield hem met beide benen op de grond. “Elke wedstrijd bespeurde hij wel een paar fouten. Als ik vond dat ik lekker had gevoetbald, zei mijn vader altijd: ‘Wat? Sorry? Je bent er nog lang niet.’”

Datzelfde geldt waarschijnlijk voor Justin Kluivert. Aan zijn vader zal het in ieder geval niet liggen. “Patrick weet wat er voor nodig is om te slagen in het topvoetbal,” zegt Silooy. “Hij zal vast veel met Justin bellen en Peter Bosz gaat ook voorzichtig met Justin om. Maar uiteindelijk moet hij het zelf doen. Justin wordt nu op handen gedragen. Iedereen vindt hem goed, maar dit is pas het begin. Hij zal ook te maken krijgen met teleurstellingen, en dan moet hij zelf zorgen dat hij dit twintig jaar volhoudt. Dan wordt hij een legende, net zoals zijn vader bij Ajax, Milan en Barcelona.”

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.