We spraken Nouchka Fontijn over de psychologie van het boksen

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

We spraken Nouchka Fontijn over de psychologie van het boksen

"Het voelt alsof ik nu de rest van mijn leven alles aandurf."

Nouchka Fontijn (1987) was afgelopen zomer de eerste Nederlandse boksvrouw ooit op de Olympische Spelen. Ze pakte meteen een zilveren plak, want als je dan toch naar Rio gaat, kan je het beter meteen goed doen. VICE Sports zocht Nouchka op in de Mesa Sport in Rotterdam, de sportschool waar ze elke week traint tussen schilderijen van grootheden als Mohammed Ali en Lucia Rijker.

Boksen is een extreem fysieke sport, maar er komt ook een hoop psychologie bij kijken in de voorbereiding en tijdens gevechten. In de Olympische finale probeerde Claressa Shields bijvoorbeeld het bloed onder de nagels van Nouchka vandaan te halen door haar brutaal te provoceren. We spraken Nouchka over de mentale aspecten van haar sport.

Advertentie

VICE Sports: Hallo Nouchka, hoe is het met je?
Nouchka Fontijn: Goed! Ik train nu even niet zoveel, want ik ga in november op vakantie. Verder is alle structuur weggevallen na de Spelen. Ik ben wel net begonnen met een opleiding tot personal trainer, dus daar ben ik wel druk mee.

Je bent nu een Nederlands boksicoon, binnenkort hangt er hier ook een schilderij van jou. Hoe kijk je terug op de Spelen?
Het begin vond ik heel spannend. Voor de eerste wedstrijd van een toernooi heb ik altijd tien keer meer zenuwen, omdat ik nog niet weet hoe het allemaal gaat met de warming-up, de aftekening van de bandages van mijn bokshandschoenen, het aftellen, de stoommachines tijdens de opkomst of de instructies van zo’n televisiejuf. Als ik eenmaal weet hoe dat gaat, heb ik een stuk meer zekerheden en ben ik dus minder onzeker.

Heb je vaste rituelen voor een wedstrijd?
Tijdens de warming-up tel ik mijn oefeningen, om niet bezig te zijn met de zenuwen. Vroeger moest ik mijn linkerhandschoen altijd eerst aan doen, maar dat hoeft nu niet meer. Ik heb bijvoorbeeld wel eens tics, dat ik wil dat alles netjes recht ligt. Dat is een beetje autistisch natuurlijk. Richting een toernooi heb ik het erger. Ik heb soms dat ik even iets moet aanraken. Een deurhandvat is bijvoorbeeld zilver, dus daarna raak ik dan nog even de deur aan op het hout, omdat het zilver er dan vanaf is. Je moet natuurlijk niet voor zilver, maar voor goud gaan. Zo’n tic heb ik gehad. Uiteindelijk weet ik wel dat het onzin is.

Advertentie

Ben je met zo’n afkeer voor zilver nu wel blij met je zilveren medaille van de Spelen?
Ja hoor, het is best zo. Het gaat uiteindelijk om dat je doet wat je kan en dat heb ik gedaan. Zij heeft gewonnen, het is goed zo. Het is afgesloten, klaar, de missie is geslaagd.

Dat klinkt niet zo enthousiast.
Jawel, jawel, want toen ik terugkwam was iedereen heel blij. Ik heb ook de medaillevlucht met alle andere atleten meegemaakt en al die festiviteiten erna. Het maakt dan niet eens meer zoveel uit welke kleur je medaille is. Ik ben gewoon blij, maar that’s it.

Je bereidt je altijd extreem goed voor op je tegenstanders. Is het moeilijk om je aan je strijdplan te houden als je in een gevecht op gaat?
Nee, helemaal niet, want dat heb ik er vooraf ingestampt. Ik heb dat plan dan wel tienduizend keer herhaald in mijn hoofd: dit moet er gebeuren, dat moet er gebeuren. Dat blijft er in grote lijnen wel in, dat raak ik niet kwijt.

Wat is daarvan een concreet voorbeeld in een gevecht?
Er zijn bijvoorbeeld boksers die heel veel counteren. Bij hen is het belangrijk om veel schijnbewegingen te maken en jabs uit te delen, om daarna pas de echte aanval in te zetten. Tegen zo’n bokser moet je niet in een keer aanvallen, want dan wacht diegene je op. Dat zijn aandachtspunten die ik vast moet houden, dus bijvoorbeeld: pas op voor die rechterhoek, eerst een schijnbeweging en lang houden.

Wat nou als je je voor hebt bereid op een tegenstander, maar die diegene opeens heel wat anders doet als het gevecht begint?
Dat is een kunstje van de coach. Dan kom ik in de hoek en wordt me verteld hoe we het aan gaan pakken.

Advertentie

Dat klinkt alsof je een machine bent in de ring, die op orders opereert.
Soort van, het bestaat eigenlijk uit drie verschillende lagen. Ik heb ten eerste een onbewust deel dat ik in de trainingen heb geleerd en in mij is gaan zitten, ten tweede een deel dat ik er heel geforceerd ingeprent heb voor een specifiek gevecht en ten derde een deel dat komt door instructies vanuit de hoek.

Jij verliest vaak je eerste ronde, om daarna te winnen. Hoe komt dat?
Dat heeft met scherpte te maken. Op een gegeven moment loopt het, pak ik het op en gaat het automatisch. Dat is een proces dat ik niet kan sturen, behalve als er van de zijkant tips worden gegeven. Het kan ook echt zo zijn dat je ogen en reactievermogen wat op gang moeten komen.

Probeer je een tegenstander soms zo te pushen dat diegene breekt en haar eigen tactiek overboord gooit?
Dat heb ik in het verleden wel eens gedaan. Een jaar geleden moest ik in Azerbeidzjan tegen een Engelse waarvan ik al eerder had gewonnen. Vlak voor het gevecht sprak ik een man van NOC*NSF die vertelde dat de tactiek in het leger vaak is om te blijven bekogelen, totdat de tegenstander het idee krijgt dat je te sterk bent. Dat Engelse meisje had vooraf ergens in haar hoofd al een onzekerheid over het gevecht, omdat ik al een keer van haar had gewonnen. Dus ik bleef aanvallen totdat het idee in haar geprent werd dat ik inderdaad te sterk was. Dat werkte, maar ik doe verder niet aan intimiderend kijken en gebaren van tevoren.

Advertentie

Anderen doen dat wel.
Niet veel hoor, maar die Amerikaanse (Claressa Shields, tegenstander in de Olympische finale, red.) toevallig wel. Ja, naja. In die wedstrijd was ze aan het uitdagen. Na een interactie nam ik even afstand en gebaarde zij van: kom dan, kom dan. Dat wordt over het algemeen niet gewaardeerd door boksers of de jury. Het wordt niet echt als respectvol gezien. Maar zij heeft dat blijkbaar nodig om zichzelf te uiten, of zo.

Heeft dat effect? Gaat ze niet enorm in je hoofd zitten?
Op mij had het geen effect. Kijk, zij doet het ook een beetje om mij uit te lokken. In mei moest ik op het WK ook tegen haar en liep ik er een paar keer in. Toen dacht ik: ik zal je pakken. Maar dat gaat dan niet goed. Op de Spelen ben ik er niet in gelopen en liet ik het overwaaien. Ik zou alleen indruk maken op het publiek als ik er op gereageerd had, de jury geeft er geen punten voor. Ik geloof niet dat het helpt. Maar het is haar imago, haar lolletje, geloof ik. Het moet maar net bij je passen. Ik wil dat niet uitstralen.

Hoe ging je om met de spanning voor de Olympische finale?
Gek genoeg was het niet het spannendste wat ik als bokser heb meegemaakt. De kwalificatie voor de Spelen vond ik spannender. Qua publiek en aandacht zijn de Spelen het grootst, maar het is alles of niks bij de kwalificatie. Het was een direct duel op het WK in Astana, waarbij de winnares naar Rio mocht, de verliezer niet. Oh my god, daar wilde ik niet te veel over nadenken. Dat beïnvloedt heel je leven. Ik moest tegen een meisje waar ik al vaker van had gewonnen, maar dat boeide allemaal niet, want het stond nu gewoon weer 0-0. Dat was raar om te bedenken. De eerste ronde was voor haar, maar daarna is het goed gekomen.

Advertentie

Je hebt eens gezegd dat je tijdens een wedstrijd geen idee hebt of je aan het winnen bent. Hoe komt dat?
Ik voel meestal niet zo goed of het goed gaat. Dan is het voor mensen heel duidelijk, maar heb ik geen idee, omdat het boksen heel snel gaat. Je hebt geen tijd om te evalueren. Zij geeft een stoot, jij geeft een stoot, het gaat over en weer, meteen door naar de volgende actie. Je hebt dus geen tijd om na te denken over hoeveel stoten wie heeft uitgedeeld, wie het onderonsje gaat winnen.

Verdiep je je ook in de persoon tegen wie je moet of kijk je alleen naar hun strategie?
Nee, diegene zie ik niet eens als een persoon, alleen als een tegenstander. Ik zie het als een project, waarbij ik helemaal niet bezig moet zijn met hoe zij acteert, want dan kan zo’n Amerikaan je imponeren als ze van alles van de daken schreeuwt. Anderen zijn weer heel klef en aanhankelijk. Op de Olympische Spelen heb ik bijvoorbeeld gespard met een Marokkaanse, die constant deed alsof ze meteen mijn beste vriendin was. Dat ik dacht: rot op, man, ik heb daar helemaal geen behoefte aan.

Ik heb het idee dat de onderlinge sportiviteit buiten de wedstrijden niet zo groot is bij het boksen.
Nee, bij de medailleceremonie van de boksvrouwen zaten we bijvoorbeeld even met zijn drieën naast elkaar. Dat is normaal wel een setting waarin je even een praatje met elkaar maakt, maar niks van dat.

Je oefent als vrouw ook vaak tegen mannen. Is dat anders dan tegen vrouwen?
Recreanten hebben nog wel eens een machogevoel. Bij een andere sportschool sparde ik bijvoorbeeld eens tegen iemand die veel groter is dan ik. Toen ik hem raakte, zag ik het vuur in zijn ogen aangaan. “Ik laat me echt niet slaan door een meisje,” zag je hem denken, waarna hij probeerde mijn kop eraf te slaan. Ik heb ook wel eens gehad dat een bokser tijdens het sparren heel hard tekeer ging tegen andere gasten. Maar toen hij tegenover mij stond, deed hij niks terug. Nadat ik hem een paar tikken had gegeven, vroeg ik hem waar hij mee bezig was. “Ik boks niet met vrouwen,” zei hij. Ja, shut up en ga lekker weg dan, dacht ik toen. Verziek mijn training dan niet. Met wedstrijdboksers heb ik dat gelukkig niet, dus ik spar niet meer met recreanten. Dat hoeft ook niet meer.

Wat voor profijt heb je buiten de bokswereld van het boksen?
Zeker sinds de Olympische finale, denk ik wel eens: wat in mijn leven gaat nou uitdagender worden? Een Olympische finale is het ultieme. Als je dat hebt gehad, is er toch nooit meer een moment waarvan je zoiets hebt van: o jee, ik hoop dat ik het aan kan. Het voelt alsof ik daardoor de rest van mijn leven alles aandurf.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.