Wat surfers in Frans-Baskenland doen als er een dagje geen golven zijn
All photos by Bastien Bonnarme

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Wat surfers in Frans-Baskenland doen als er een dagje geen golven zijn

Ik liep een paar dagen mee met een surfteam in Zuid-Frankrijk, dat ons onder andere meenam naar de pelotabaan en een semi-professioneel pingpongtoernooi.

Als kind werd ik haast gedwongen om te surfen. Ik groeide op in Bude, een kustplaatsje in de Zuid-Engelse regio Cornwall, waar je op iedere straathoek wel aan een wetsuit kon komen. Mijn vrienden brachten haast al hun vrije tijd door in de zee, hoe koud die ook was. Ik niet. Ik werd zo moe van alles dat ook maar een beetje met surfen te maken had, dat ik op een dag besloot om een skateboard te kopen, als een soort tegengeluid. Fuck al die surfsukkels, dacht ik, terwijl ik in een of andere natgeregende halfpipe mijn tijd zat te verdoen, samen met wat oudere gasten die achteraf gezien eigenlijk gewoon op hun werk hadden moeten zijn.

Advertentie

Alle foto’s door Bastien Bonnarme.

Later werd ik milder. Ik zag in dat surfers de hele wereld rondreizen, overal nieuwe vrienden maken, en zich laten leiden door hun diepe bewondering voor de natuur. Veel boeiender dan ik al die jaren gedacht had. Maar ik was al begin twintig, en inmiddels verhuisd naar Oost-Londen; het voelde een beetje alsof ik de boot had gemist. Misschien was het surfersleven simpelweg niet voor mij weggelegd.

Het fijne van mijn werk als journalist is dan weer dat ik soms de kans krijg om tijdelijk in het leven van iemand anders te stappen. Dus ook in dat van een professionele surfer. Zo kwam ik terecht bij het Reef-team in Soorts-Hossegor, een surfwalhalla in Frans-Baskenland. Een plek met eindeloze stranden, palmbomen, relaxte mensen – je kent het.

Surfen is een van de weinige sporten die volledig afhankelijk is van weersomstandigheden. Een wereld van verschil met bijvoorbeeld skateboarden of BMX, waar je met slecht weer gewoon een bedekte plek kunt opzoeken. Bij surfen is het Moeder Natuur die bepaalt of het doorgaat of niet – en als ze de behoefte heeft om een enorm druk bezochte surfwedstrijd af te blazen, dan doet ze dat. Moeder Natuur is soms best een strenge moeder.

Ik was dan ook vooral benieuwd wat deze surfers doen wanneer er helemaal geen golven zijn, en surfen onmogelijk is. Surfen blijft immers een passie; je moet er wat voor over hebben om steeds maar lijdzaam toe te zien hoe je plan weer in het water valt.

Advertentie

Toen ik aankwam in het Zuid-Franse Capbreton, was het nog niet bepaald lekker surfweer. Dus gingen we naar het dorpje Bidart, waar we bij een opmerkelijk cafeetje naar binnen gingen; er leek een soort squashbaan in te zitten, maar dan heel langwerpig. Het bleek een baan voor pelota te zijn, een traditionele sport van Baskenland. Pelota kent meerdere varianten, waarvan één bijvoorbeeld te zien is in Jackass: The Movie – daar werd de pelota-uitrusting gebruikt om heel hard sinaasappels naar elkaars achterste te werpen (ik geloof overigens niet dat de uitvinders van de sport het ooit zo bedoeld hadden).

In Bidart gebruiken de spelers een paleta (een soort tafeltennisbatje met een gebogen uiteinde) en een rubberen bal, die net iets groter is dan een squashbal. Verder lijkt het eigenlijk ook best op squash: de spelers slaan om de beurt een bal tegen de muur, die tussendoor maximaal één keer op de grond mag stuiteren. Het verschil zit er vooral in dat het speelveld veel langer is en dat meerdere spelers tegelijkertijd zijn toegestaan, waardoor het nog intensiever en drukker wordt. Arthur Bourbon, een van de surfers, vertelde me dat ze dit vaak spelen als het slecht weer is, aangezien ze dan toch iets moeten doen om actief te blijven. “Dan gaan we hier naartoe met een kleine groep, en drinken we daarna nog even een biertje.”

De volgende dag reden we een uur landinwaarts, langs glooiende heuvels en oude dorpjes, om uiteindelijk uit te komen in een gehucht waar geen enkel teken van leven leek te zijn. We kwamen in een schitterende vallei terecht, waar we eerst kliffen beklommen en vervolgens met een tokkelbaan naar beneden gingen. Op zo’n manier de omgeving verkennen lijkt best overeen te komen met de algemene levenshouding van surfers; ze reizen niet zomaar de wereld rond om pittoreske strandjes te bezoeken, maar zoeken de wildste zeeën op, en maken er zelf deel van uit. Net als hier: de meeste mensen nemen lekker de trap en genieten van het uitzicht, maar deze jongens vinden dat maar saai. En aangezien ik me nu eenmaal had voorgenomen om deel uit te maken van het surfersteam, zou ik me ook gaan gedragen als een surfer: zo hing ik opeens aan de rand van een afgrond van bijna twintig meter diep.

Advertentie

Tegen de tijd dat we weer een voet op de grond hadden gezet, keken de surfers met een tevreden blik op hun telefoons; de golven kwamen eraan. We sprongen in de auto en reden naar het strand. Mike Lay – net als ik uit Cornwall – reikte me een wetsuit aan, die ik na wat onhandig gestuntel aan wist te trekken. Ik had me altijd verwonderd hoe krap die dingen zitten, maar het was nu even niet het moment om daarover te beginnen. Na al die jaren had ik er zowaar eentje aan, en kon ik met mijn board naar het strand afdalen, waar een stel pro’s me de kneepjes van het vak zouden leren. Het voelde ergens een beetje gênant dat ik nu pas mijn eerste les kreeg, gezien mijn geboorteplek. Maar ach, uiteindelijk word ik liever onderwezen door mensen als Victoria Vergara dan een of ander joch dat ik ergens nog vaag van school kende.

Ik zal verder niet in details treden over hoe de les me verging, maar laat ik het hierop houden: het voelde het alsof ik eigenhandig de gehele surfsport had verpest.

Of eigenlijk voelde het, na twee uur in de oceaan, vooral alsof het surfen juist míj had verpest. Toen de zon langzamerhand onderging, sleurde ik mezelf naar de auto, waarna we met de rest van het team naar ons landhuis gingen – organisaties als Reef huren altijd kasten van huizen voor hun teams als de competities bezig zijn. Daar tafeltennisten we een beetje. Of althans, ‘een beetje’ tafeltennissen – ook dat nemen ze hier vrij serieus. Van tevoren had ik verwacht dat er gewoon een simpele pingpongtafel zou staan, en dat je er best op mocht spelen als je even zin had. Niet het geval: er was hier een serieus toernooi gaande, waarbij op maat gemaakte batjes werden gebruikt, een ranglijst werd bijgehouden en zelfs een commentator aanwezig was. Ik speelde samen met een van de teammanagers, en faalde net zo hard als ik op het surfboard had gedaan. Na een paar uur vernederd te zijn, zag ik uiteindelijk hoe Rob Machado en zijn partner de winst in de wacht wisten te slepen.

Advertentie

Surfers lijken heel relaxt te zijn, maar achter die lange blonde lokken en zorgeloze uitstraling schuilt een nogal competitieve cultuur; het is makkelijk om te vergeten dat ze gewoon professionele atleten zijn. Al win je natuurlijk ook geen wedstrijden door een beetje gezellig aan het strand te hangen.

Toen ik terugkeerde in Engeland, was ik de eerste dagen vooral bezig om mijzelf en mijn pijntjes te verzorgen. Ik weet niet of het komt doordat het mijn eerste keer was, of ik gewoon totaal ongeschikt ben om te surfen, maar het voelde een beetje alsof ik net een paar dagen eerder in elkaar was geslagen in het steegje naast een nachtclub. Maar misschien voelde ik de pijn ook wel wat zwaarder doordat ik dit opschreef in een deprimerend kantoorgebouw in Londen, waar de regendruppels tergend langzaam langs de ramen naar beneden druppelden. Niks stranden met ondergaande zon – het leven dat ik als tiener zo nadrukkelijk had geprobeerd te ontwijken. Kon ik maar teruggaan in de tijd, en mezelf vertellen hoe fout ik zat.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.