Seks, drugs en Formule 1: Het wilde leven van Tommy Byrne
Alle foto's via VICE Sports UK

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Seks, drugs en Formule 1: Het wilde leven van Tommy Byrne

Er zijn een paar coureurs die het talent hebben om de top te bereiken, maar nooit de kans hebben gekregen.

Anderen hebben wel hun grote kans gehad, maar om de een of andere reden konden ze toch niet die laatste stap maken naar de beroemde Formule 1. Maar er is een derde optie: Tommy Byrne.

De Ier is een geval apart. Hij kreeg de kans, pakte deze ook met beide handen, maar greep mis. De exacte redenen hiervoor zijn nog steeds niet helemaal duidelijk – ondanks een boek en documentaire over zijn leven en carrière.

Advertentie

Byrne was in de jaren tachtig een enorm talent. Hij verdiende dat label door in 1982 de Britse F3 te winnen, waarin hij twaalf maanden later werd opgevolgd door niemand minder dan Ayrton Senna. Eind 1982 was Byrne al bezig om een F1-carrière op te zetten bij het lage team Theodore. Maar dit ging, net als de meeste F1-pogingen van Byrne, niet volgens plan.

“Ik probeerde te kwalificeren voor vijf races en uiteindelijk haalde ik er twee,” legt hij uit. “Ik had wat problemen met het team omdat ze een van de langzamere waren en dat maakte het lastig om te kwalificeren. Ik was gewend om vooraan te starten en te winnen.” Theodore was niet goed genoeg voor hem – zeker niet na het winnen van de F3.

Uiteindelijk gaf de F3-titel hem toch wat hij wilde. Hij mocht zijn talenten laten zien in een test met Formule 1-topteam McLaren. Maar ook dit ging niet volgens plan. De jonge Tommy Byrne had nogal een reputatie en genoot behoorlijk van zijn vrije tijd – op elke mogelijke manier.

Hij was zonder twijfel heel goed in de stoel van een racewagen, maar weg van het circuit was hij gedreven om zoveel mogelijk lol te trappen – een feit waar in zijn boek niet over wordt gezwegen. De Max Verstappens van de 21ste eeuw zeggen dat racen gewoon hun passie is, maar de jonge Byrne zou hebben gezegd dat zijn passie neerkwam op de magische combinatie van drank, drugs en vrouwen. Zijn wilde kant was ongetwijfeld ook wat hem snel maakte op het circuit; hij durfde alles. Maar dat viel niet zo goed bij de bazen van de grote teams.

Advertentie

In zijn boek vertelt hij over de test: “Ik was de avond ervoor uitgeweest. We kozen een paar meisjes en namen ze mee naar de testritten, wat waarschijnlijk een slechte indruk gaf.” Deze levensstijl maakte waarschijnlijk vooral een slechte indruk op Ron Dennis, de veeleisende baas van McLaren. Ondanks dat hij die dag niet aanwezig was, werd er gedacht dat Ron de Ier niet zo mocht en hem liever geen kans gaf in zijn team. Het maakte niet uit dat Byrne schitterde op Silverstone.

“De test was heel belangrijk voor me,” vertelt Byrne. “Ik had in twee maanden zowel de snelste als de langzaamste wagens in Formule 1 bestuurd. Het verschil? Vier seconden per ronde op Silverstone. Ik was met de snelle wagen een seconde sneller dan Thierry Boutsen, een geweldige coureur.”

Hij had gelijk. Boutsen was een goede coureur, een coureur die aan meer dan 160 Grand Prix’s meedeed en zelfs drie keer won. Sneller zijn was geen slechte prestatie. Maar dit was niet genoeg om McLaren te overtuigen dat Byrne in het team moest. Het team toonde geen interesse en hielp hem niet eens met het zoeken naar een plek in een kleiner team. Later werd duidelijk dat hij niet eens een kans had gekregen die dag – iets wat hij twee decennia lang niet zou weten.

“Ik was in de Verenigde Staten om les te geven bij Elkhart Lake. Ik reed met mijn scooter door de pitstraat en kwam Tony Vandungen tegen. Hij was de man die toen op Silverstone aan de wagens werkte. Hij zei tegen me: ‘Tommy, ik vroeg me al af wat er ooit met je was gebeurd. Je deed het zo goed en je had niet eens de beste wagen.’ Ik zei dat het dezelfde auto was als waar Thierry mee had gereden. Tony zei: “Ja inderdaad, maar we waren jouw pedalen erin aan het zetten en ze vertelden ons dat we je niet de volledige kracht mochten geven.’ Toen ik vroeg waarom, zei hij: ‘Geen idee, ik denk dat ze gewoon niet wilden dat je zo snel ging als Boutsen.’ Ik had het niet verwacht – het was een grote shock.”

Advertentie

“Ron zei tegen Mark Hughes, die hielp met mijn boek, dat het Niki Lauda’s wagen was en hij niet wilde dat ik hem kapot zou maken. Dat was de officiële reden.” Die uitleg botst natuurlijk met het feit dat een paar willekeurige beroemdheden de volgende dag ook even een rondje in de wagen mochten maken. “De auto die Ron niet kapot wilde? Nick Mason en Leo Sayer reden er de volgende dag in. Leo vertelde me later nog dat alle monteurs continu praatten over hoe snel ik was.”

“Ik had toentertijd echt geen idee,” voegt hij toe. “Als ik nu eraan denk, klopt het allemaal. Het maakte niet uit. Ze wilden gewoon niet dat ik het goed deed omdat ik stoer deed over hoe snel ik zou gaan. Maar de officiële reden is nog steeds dat ze niet wilden dat ik de auto zou crashen.”

Zijn Formule 1-droom kwam snel ten einde. Hij had plannen om naar de Verenigde Staten te verhuizen om daar een professionele baan te krijgen in het racen. Toch was Byrne geneigd om nog heel even in Europa te blijven en het toch te proberen. “Eddie Jordan haalde me over om mee te doen aan de Europese F3, dus ik bleef nog een jaar. En toen nog een jaar met Gary Anderson. Uiteindelijk ging ik pas in 1985 [in plaats van 1983] naar Amerika.“Ik heb het geprobeerd, maar het mocht niet zo zijn.”

Toen hij naar Amerika ging, besloot Byrne om nog wat meer van het leven te genieten. In de film geeft hij toe dat hij genoeg drugs nam om “een buffel te doden”. Voormalig F1-coureur John Watson suggereert: “Als er een gouden medaille was voor neuken had Tommy die ieder jaar met afstand gewonnen.”

Advertentie

“Ik had het naar mijn zin,” gaf Tommy toe. “Ik ging niet naar bed om negen uur en ik ging zeker het leven niet te serieus nemen. Ik ging naar Mexico en daar werd het allemaal net wat te gek. Ja, er waren wapens en meisjes bij betrokken.”

Byrne zal er niet hebben uitgezien alsof hij het racen serieus nam, maar zijn succes in Amerika bewijst maar weer wat voor immense lading aan talent hij had. Zijn successen in de tweede divisie zouden genoeg moeten zijn om hem in de IndyCar te laten racen – maar Byrne kwam daar nooit terecht.

Hij maakte de onverwachte keuze voor de competities van Mexico. Europese coureurs konden daar prima verdienen met het racen, dus Byrne nam de gok. “Ik reed in Formule 2 en Formule 3. In Mexico namen ze het racen heel serieus. Er waren makkelijk 40.000 mensen bij een Formule 3-race en er werd iedere dag over geschreven. Maar met de hoge piefen in de Mexicaanse racewereld moest je geen ruzie hebben – als ze je niet mochten, noemden ze je homo en een drugsdealer. Een ergere status kon je niet krijgen, en dat stond dan zelfs in de kranten.

“Ik was een mini-beroemdheid daar,” gaat hij door. “Ik verdiende een ton per jaar en werd gesponsord door Nokia en Corona, dus ik dronk veel bier. Ik heb ook de president ontmoet. Hij zei tegen me: ‘Tommy, als we winnen, gaan we feesten. Als we verliezen, gaan we feesten’. De volgende ochtend was ik bijna gestorven aan een overdosis tequila.”

Advertentie

Byrne herinnert zich één speciale avond bij hem thuis, toen een groot feest uit de hand liep. “Mijn vriend Nacho schoot in het plafond – ik denk dat hij niet leuk vond wat er gebeurde – en allemaal meisjes kwamen naar beneden rennen. Er waren overal tieten. Nacho keek naar hen, keek naar mij, schoot op mij en miste. Dat was het moment dat ik besloot om Mexico te verlaten. Ik vertrok de volgende ochtend. Een week later hoorde ik dat Nacho dood was, hij was verdronken in het zwembad. Hij was zo’n veertig miljoen dollar waard toen hij stierf.”

Het was precies op dit moment dat Tommy koos voor een rustiger bestaan. “Na het seizoen van 1994 belde ik mijn vriend Calvin Fish, die werkte bij een rijschool in Ohio. Ik wist dat ik even alles op een rijtje moest krijgen. Ik wist dat ik geen miljoenen meer uit het racen zou slepen, dus kon ik maar beter een baan zoeken. Sindsdien is mijn leven goed in orde. Ik werk daar zeventig tot honderd dagen per jaar. We hebben een bedrijf genaamd Diablo Drifter. We verkopen slipmachines en leren mensen een auto goed onder controle te houden.”

Zijn leven is nu een stuk rustiger, maar hij is gelukkig. “Natuurlijk heb ik nooit de grote miljoenen verdiend, maar dat is oké. Sommige mensen zijn niet bestemd om miljonair te worden. Mij werd verteld dat ik nooit geld zou verdienen met racen, dat ik nooit een coureur zou worden, dat niemand mijn boek zou lezen, maar het lukte allemaal. Het kostte alleen wat tijd.”

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.