Op bezoek bij de minst populaire voetbalclub van Engeland
Alle foto's: Christopher Bethell

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Op bezoek bij de minst populaire voetbalclub van Engeland

We staan te wachten in de kantine van een kleine Engelse sportclub.

Op het veld waar we net langs liepen, worden als sinds 1919 de thuiswedstrijden van de Londense stadspolitie gespeeld. Een bordje op de deur verplicht bezoekers een jasje en stropdas te dragen. Ik draag een trui en een Burberry-sjaal. Mijn fotograaf is nog net iets informeler gekleed: grote baard, neuspiercing, ongewassen spijkerbroek, neppe Barbour-jas en een tweedehands NASA-shirt met raketten en planeten erop.

Advertentie

We zien er totaal niet uit als agenten of als nette bezoekers met een stropdas, maar het lijkt erop dat voorzitter Des Flanders er weinig om geeft. Ook Graham Wettone, de persofficier van Metropolitan Police FC – die als agent voor Scotland Yard werkte aan demonstraties en het bestrijden van hooliganisme – kijkt er niet van op. Debbie, het hoofd van het personeel, en loyale supporter Diane, geven mij een wedstrijdprogramma zodat ik de opstellingen kan zien van de kraker tegen Kingstonian FC.

Diane is al in de zeventig en haar man was ooit de vice-voorzitter van de club. Sinds 1970 heeft ze geen enkele thuiswedstrijd gemist. Ze vertelt me dat het huidige team een van de meeste indrukwekkende teams is die ze ooit heeft gezien. Volgens haar had dit seizoen het beste ooit kunnen worden. Ze hebben nog een kans op de play-offs.

Graham Wettone, wel met een jasje en stropdas. (Foto: via auteur).

“Onze manager wil dat we promoveren naar de Conference South,” zegt Wettone, “maar ik denk dat dit ons niveau is.” Met Police speelt nu in de Isthmian League Premier, de zevende klasse in het Engelse voetbal. Om League-voetbal te bereiken moet de club nog drie keer promoveren.

“Als we promoveren, moeten we veel spelers vervangen”, zegt Pat Mullings, de secretaris van het tweede team, “en dan moeten de salarissen omhoog. Maar we hebben een erg beperkt budget.” In de Isthmian League krijgen de spelers alleen salaris in de vorm van een een reiskostenvergoeding, tenzij je voor Maidstone of Margate speelt, die een net wat hoger budget hebben.

Advertentie

Detective-inspecteur Mullings was een indrukwekkende centrale verdediger van 1987 tot 2001. Hij was een “gentle giant”, zoals hij het zelf beschrijft en liep in 1993 een beenbreuk op, waardoor hij dat seizoen niet meekon op de zomertour. “Vroeger ging de Met Police nog de wereld over om tegen andere politieteams te spelen: Hong Kong, Barbados, Frankrijk, de VS, Italië. Hele fijne tours.”

In die tijd bestond het team nog uit actieve agenten, maar tegenwoordig spelen er helemaal geen agenten meer. De spelers hebben negen-tot-vijf-banen als leraren, fitness-instructeurs of IT-experts. Het is nu dus een normale amateurclub.

“Om een team van agenten samen te stellen die buiten werktijd allemaal op hetzelfde moment twee keer in de week kunnen trainen en ook nog in het weekend wedstrijden kunnen spelen, was logistiek onmogelijk,” vertelt Wettone. Hij verzamelde jaren geleden de beste spelers van een aantal politiestations, die samen het eerste team van de Met vormden. Uiteindelijk weigerde politiecommissaris Sir Paul Stephenson om agenten vrij te geven voor sport. Nu verzamelt de club dus op dezelfde manier spelers als anderen. Hun laatste spelende agent, Craig Brown, ging twee seizoenen geleden met pensioen.

“Ze zijn niet eens het echte vuil,” horen we een Kingstonian-fan tegen zijn vrienden zeggen. “Ze zijn nog erger dan vuil!” voegt hij net wat luider toe. Ze staan achter het goal als echte ultra’s, maar los van een grote mond, houden ze zich koest. Ze komen niet veel verder dan een paar leuzen en schreeuwen luid het aantal seconden dat Mets-keeper Stuart Searle de bal vasthoudt. Als Searle een doeltrap neemt, proberen ze hem van achter het af te leiden met wat milde scheldwoorden.

Advertentie

In de hoogtijdagen van detective Mullings brachten uitsupporters vaak plastic politiehelmen en gummiknuppels mee om de politie te plagen. “Ze noemden me Hightower [verwijzing naar de enorme agent in de film Police Academy],” zegt hij.

Op het veld zijn de tegenstanders een beetje extra fysiek. “Het is voor de tegenstander gewoon negentig minuten lang afreageren op agenten”, legt Wettone uit, “ondanks dat onze spelers helemaal geen agenten meer zijn.”

Maar toen Mullings zijn been brak, was dat niet omdat iemand zich wilde afreageren. “Ik maakte een correcte sliding, maar die man viel op mijn enkel, waardoor die brak,” vertelt hij. “Ik ben nooit meer dezelfde speler geweest. Ik verloor mijn snelheid en kwam ook aardig wat aan…”

Hij vertelt dat hij als trouwe Spurs-fan meeging naar de uitwedstrijd tegen Fiorentina in de Europa League. Als ik hem vertel dat ik een Arsenal-fan ben, zegt hij dat het interview voorbij is en begint hard te lachen.

We lopen een rondje over het terrein. In de theekamer trekt Wettones vrouw Michelle een paar blikken tomatensoep open. We lopen verder, langs een burgerkraampje en het cake-tentje, waar geld wordt ingezameld voor een goed doel. Een stukje verderop staat het pershokje, waar de achttienjarige Jack als omroeper werkt. Het is guur, grijs weer maar het in het hokje is het warm.

Ondanks het gure weer heeft fysiotherapeut Chad Smith in de kleedkamer een opblaasbaar bad gevuld met ijswater. “Dit was er niet toen ik bij de club kwam,” vertelt hij. “Ze hadden er nog nooit van gehoord. Het is ook nog steeds een klusje waar ze in moeten komen. Er zijn nog maar drie of vier spelers die er zelf al regelmatig gebruik van maken, de rest moet ik dwingen.” Smith staat erop dat een duik in het ijsbad gevolgd door een paar minuten in een warm bad “alle rommel uit de spieren haalt. Dat is beter dan twintig minuten uitlopen.”

Advertentie

Het hoofdveld, Imber Court, is sinds 1919 eigendom van de politie. Het is een open veld en het ligt dichtbij de Theems. Het is een net veld, en in veel betere staat dan de meeste velden in de competitie. Toch valt het op dat Met Police heel weinig fans heeft (zeventig of tachtig volgens Wettone). Vandaag, ondanks dat het feit dat ze thuis spelen, zijn ze zeker in de minderheid.

Ik vraag hem waarom agenten hen niet komen aanmoedigen. Wettone schudt zijn hoofd. “Ik heb geen idee. Sommigen vinden het vervelend dat het niet alleen maar agenten zijn die spelen, en dat snap ik wel. Maar als we dat waren gebleven zouden we niet meer bestaan – we zouden in de Sunday League spelen.”

“Een ander probleem is dat we geen geografische identiteit hebben. We spelen in Thames Ditton, maar komen hier niet vandaan. We zijn gewoon de politie, van overal uit Londen. We speelden vorige week tegen VCD Athletic in Kent, wat ook ooit een arbeidersclub was. Hun manager vertelde me dat ze serieus overwogen om hun naam te veranderen naar Crayford, omdat zij exact hetzelfde probleem hebben. Er zijn hier ook genoeg andere clubs in een straal van acht kilometer, dus er is genoeg te kiezen. Ze kiezen in ieder geval niet voor ons.”

Misschien houdt de toegangsprijs van tien pond voor volwassen en vijf voor kinderen ook wat mensen tegen. Maar de club moet nu eenmaal geld verdienen, want hun overige inkomsten komen uit politieloterij, die al sinds 1955 loopt en iedere week door 24.000 agenten wordt gespeeld. Dat is geen vetpot.

Advertentie

Op het whiteboard heeft de manager van het eerste team, detective-sergeant Jim Cooper, een aantal namen opgeschreven, en iets wat lijkt op een opstelling. Ik vraag hem naar zijn tactiek. “Dat zal ik je na de wedstrijd vertellen,” glimlacht hij. “Als het dan goed gaat, kan ik zeggen dat de spelers deden wat ik van hen vroeg. En als we verliezen, zeg ik dat ze niet luisterden.” Flanders vertelt me dat Coopers routine voor de wedstrijd bestaat uit schreeuwen tegen de spelers om vervolgens nog wat harder tegen de spelers te schreeuwen.

Jim Cooper bespreekt de ‘tactiek’ van het eerste.

In de wedstrijd wordt de bal vooral vaak vijftig meter de lucht in geramd, waarna de verdediging hem weer naar het midden kopt. Geen enkel team schiet op goal en de meest spannende momenten hebben weinig met de bal te maken. Een blessure met wat bloed, een schreeuw om een penalty en een buitenspelmoment voor de tegenstander. De aanvoerder van Met Police, Steve Sutherland, blinkt uit op het veld. Hij is centrale middenvelder en speelt vandaag zijn driehonderdste wedstrijd voor de club.

Ondanks alles merken de fotograaf en ik dat we, ietwat onverwacht, na een half uur de politie toch staan aan te moedigen. Vooraf hadden we een cynisch beeld van het groepje mannen en oud-agenten, maar het is stiekem een leuke club. Er werken vriendelijke mensen, het team is multicultureel, het vrouwtje in de kantine zet een prima bak koffie, overal hangen anti-racismeborden en er zijn stapels vrouwen en kinderen in het publiek.

Advertentie

Ik verwachtte een sceptische houding tegenover journalisten, maar ik sprak alleen maar eerlijke mensen die graag hun verhaal deelden. “Ik vind het hier therapeutisch,” zegt penningmeester en hoofdinspecteur Stephen Kyte, die een boek schrijft over de geschiedenis van de club voor het honderdjarig bestaan in 2019. “Ik heb een negentienjarige zoon met autisme thuis, waardoor hij de persoonlijkheid van een vijfjarige heeft. Hij heeft een ongelooflijk geheugen en als je het complete script van Toy Story wil horen, moet je bij hem zijn. Deze club is voor mij een soort tempel van rust geworden.”

De meest opvallende supporter is een donkere tiener met zijn pet achterstevoren. Het logo van de Metropolitan Police prijkt op zijn trainingspak, dus ik loop geïnteresseerd naar hem toe. Hij is 17 en heet Ifeanyi Onwuachu. Hij speelt in het jeugdteam en is hier samen met zijn mede-aanvaller Antonios Kozakis en hun aanvoerder Mekhail McLaughlin, beide achttien jaar oud.

Onwuachu zegt dat hij voor Leatherhead speelde toen hij werd ontdekt, maar corrigeert zichzelf snel. “Wacht, nee, het was Bedhead. Ja, Bedhead FC.” Kozakis is via zijn broer bij de club gekomen. Hij had een proeftijd van zes weken bij Brentford toen hij jonger was, maar hij werd uiteindelijk niet toegelaten.

Ik vraag of hun vrienden wel eens moeilijk doen omdat ze voor een politieclub spelen? “Nee, niet echt,” zegt McLauglin.

“Ik wel,” zegt Onwuachu. “De hele tijd, bruv. Maar ik heb wel vijftien keer gescoord dit seizoen.”

“Niet vijftien zeggen! Zeg vijfentwintig!” zegt Kozakis tegen hem.

“Oh, ja, ik heb er vijfentwintig gescoord. Nee wacht – zet maar dertig neer.”

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.