Laten we stoppen met het sentimentele gelul over de laatste schaal van Feyenoord

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Laten we stoppen met het sentimentele gelul over de laatste schaal van Feyenoord

Elke week schrijft Martijn Neggers een sportcolumn voor VICE Sports over het theater achter het Nederlands voetbal. Neggers staat erbij en kijkt ernaar.

Gisteren kwam Andere Tijden Sport op televisie, met een uitzending over het laatste kampioenschap van Feyenoord. Vanaf de bank keek ik toe hoe Leo Beenhakker en Jorien van den Herik op een klein schermpje terugkeken op hun gloriedagen in de Kuip. Beenhakker verzuchtte een paar keer dat het mooi was. Jorien glimlachte vol trots toen hij vertelde dat Beenhakker “gefeliciteerd, pik” tegen hem had gezegd. Daarna lachte Jorien, en vertelde hij dat het zo ongelofelijk mooi was.

Advertentie

Ook Paul Bosvelt kwam in beeld, aan de bar van het café waar ze indertijd het kampioenschap vierden. Er kwam een foto voorbij van Henk Vos die een gek hoedje opgezet had. Ook Paul Bosvelt verzuchtte een keer dat het zo mooi was. Weer ging het beeld terug naar Van den Herik, die voor de camera poseerde, met de Kuip op de achtergrond.

Het voelde een beetje armoedig aan. Pijnlijk, ook. Ik vond het ongemakkelijk om Jorien van den Herik te zien, ooit de Grote Kale Leider van de Grootste Club van Nederland, die als een trotse kleuter vanuit zijn doodstille en perfect opgeruimde slaapkamer kijkt naar Peter van Vossen die uit een helikopter klimt.

Na de helikopter komt het beeld van de omhelzing van de twee mannen weer in beeld. Jorien vertelt nog maar eens dat hij er echt blij mee was dat Leo “gefeliciteerd, pik” zei, en niet zoiets als “gefeliciteerd, voorzitter”.

“En wat zei u?” vroeg de journalist.

“Ik weet niet meer wat ik zei,” antwoordde Jorien zachtjes. “Dat moet je aan hem vragen.”

Beenhakker legde een paar seconden later met een ernstig gezicht uit dat Van den Herik niets antwoordde, toen. Want dat zijn nou juist momenten dat je, als jongens onder elkaar, geen woorden nodig hebt. Daarna hield Leo even zijn mond. Ook in het appartement van Leo werd het stil. Leo verzuchtte nog maar eens dat het heel mooi was. De ironie, de relativering en het understatement, drie van zijn grootste kwaliteiten als trainer, waren nergens te bekennen.

Advertentie

Normaal gesproken kan ik best genieten van een terugblik op een grote sportgebeurtenis. De uitzending over de Elfstedentocht van een paar weken geleden was een prachtige kijk in een vervlogen tijd. Zelfs de documentaire over Rintje Ritsma, de Beer uit Lemmer, vond ik prachtig. Maar toch voelde deze special over het kampioenschap van Feyenoord een beetje vies. Alsof je dezelfde magnetronmaaltijd voor de zoveelste keer weer opwarmt, en je moeder er voor de zekerheid nog bij probeert te glimlachen, terwijl ze hem voor je neus zet. Het is al te lang hetzelfde verhaal. Ik heb het al te vaak moeten eten.

‘Hier jongen, jij hield vroeger toch zoveel van andijviestamp?’

‘Ja, maar, kunnen we niet een keer iets anders eten dan andijvie?’

‘Nee jongen, in dit huis eten we alleen maar andijvie.’

‘Maar we eten dit dagelijks?’

‘Andijvie.’

Ook in Amsterdam was het weer prijs. Of beter gezegd: in Zwolle, waar ergens halverwege de wedstrijd Ajacied Younes gewisseld werd voor Justin Kluivert. Ik hoorde de achternaam door mijn boxen komen en waande me even weer op het WK van 1998. Bij die elleboog tegen Lorenzo Staelens, en die goal tegen Argentinië.

En ineens bedacht ik: je zal maar de zoon van Patrick Kluivert zijn, en nog niet beseffen dat dat de rest van je carrière als een blok om je twee benen gaat hangen. Je zal maar denken dat het een goed idee is om, wanneer een journalist hijgerig vraagt naar het sms’je van de oude Kluivert, dat berichtje ook daadwerkelijk voor te lezen.

Advertentie

Nederland is zo wanhopig blij dat er weer iemand is die de naam Kluivert op zijn shirt draagt, dat niemand zijn mond er over kan houden. Zelfs de commentator greep elk balbezit van de jonge linksbuiten aan om uitgebreid die oude bekende naam te kunnen zeggen. Kluivert. We zijn zo blij met Kluivert dat we bijna vergeten dat het ventje zelf ook gewoon iemand is. Gewoon een goed, jong talent waar we ons de komende jaren zorgen om kunnen maken in de hoop dat hij niet ontspoort.

Ik word een beetje moe van alle vergelijkingen tussen Kluivert en Kluivert. Net zoals ik moe word van dat eeuwige gedweep met de laatste schaal van Feyenoord. Jazeker, het was een mooi elftal vol ijzerbijters en noeste ploegers. En jazeker, het is al lang geleden. Maar laten we dit jaar alsjeblieft stoppen met het sentimentele gelul erover. Ik snap dat het moeilijk wordt, maar laten we het eens proberen.

Ik begrijp het wel. Er valt in de Eredivisie tegenwoordig nog maar weinig te genieten, en dus veel te hopen en nog meer te dromen. Maar ik zou zo graag eens voetbal willen kijken zonder elke zondag te horen – of te denken – dat vroeger alles beter was. Laat dat dan mijn goede voornemen voor het nieuwe jaar zijn; ik nodig iedereen uit om mee te doen.

Laten we afspreken dat we het over beide bovengenoemde zaken deze seizoenshelft niet meer gaan hebben. Laten we het hebben over en genieten van het kampioenschap van 2017, en van dat ene nieuwe jonge talent van Ajax. Nummer 45, ik ben zijn naam even kwijt.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.