Laten we de positiviteit van de Haagse knuffelregen nog even vasthouden

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Laten we de positiviteit van de Haagse knuffelregen nog even vasthouden

Elke week schrijft Martijn Neggers een sportcolumn voor VICE Sports over het theater achter het Nederlands voetbal. Neggers staat erbij en kijkt ernaar.

Mijn moeder heeft me altijd geleerd dat je goed gedrag ook moet benoemen, niet alleen het slechte. Dus bij dezen geef ik toe dat ik zondag diep ontroerd was door de Haagse supporters die allemaal een knuffel hadden meegenomen voor de kinderen uit het Sophia Kinderziekenhuis in het vak eronder. Prachtige beelden van kindjes op schoot bij hun ouders, die naast drie punten ook nog eens een Haagse teddybeer of pluche tijger meekregen. Na de wedstrijd heb ik het fragment zelfs nog een paar keer teruggekeken.

Advertentie

Ik vraag me af of Brad Jones de sfeeractie gezien heeft. De Feyenoordkeeper verloor zijn zoontje, bijna op de maand af vijf jaar geleden, aan leukemie. Ik vraag me af of alle andere zieke kinderen en hun ouders de actie zagen zoals ik het zag: een bevestiging dat de wereld nog steeds best een lieve plek is. Je bent niet alleen.

Toen Giovanni van Bronckhorst ernaar gevraagd werd, zei hij met een ernstig gezicht dat dit veel belangrijker was dan voetbal. Daar had-ie volkomen gelijk in. Zeljko Petrovic vertelde later die avond bij Studio Voetbal hetzelfde. En in alle huiskamers zag ik mensen heftig meeknikken, mezelf incluis.

Terwijl ik aan mijn avondeten zat, vormde zich ineens een glimlach op mijn gezicht. Ik fantaseerde over hoe een gemiddeld Haags gezin zou reageren als de ADO-vader ineens op zaterdagavond met een een pluche Winnie de Pooh aan tafel zou zitten. Ik denk dat het ongeveer zo zou gaan: zijn vrouw en zijn kinderen zullen elkaar even verbaasd aankijken. Hij pakt Winnie even vast, trekt het rode truitje van het beest recht en zet hem rechtop. Dan vertelt hij een beetje mompelend dat-ie Winnie gekocht heeft voor zondag.

‘Je hebt wat?!’ vraagt zijn vrouw.

‘Ik heb een knuffeltjûh gekocht,’ zal hij antwoorden.

‘Mââh voâh wie dan?!’

‘Voâh die gozâhtjâhs van dat ziekenhuis.’

Even is het stil aan tafel. Ze kijkt hem aan – haar hart breekt. Even pakt ze zijn getatoeëerde hand vast. Haar blik gaat via zijn arm, richting zijn nek naar zijn ogen. Ze kijkt naar de letters in zijn hals: “Satan Is My Homeboy. Kill Your Enemies” . Ze glimlacht.

Advertentie

‘Oh, Ferry,’ zal ze met glazige ogen verzuchten. ‘Oh, lieve, lieve Ferry.’

Ferry weet zich dan geen houding te geven. Ergens heeft hij het gevoel dat dit gesprek goed verloopt, maar hij weet het niet precies te combineren met de mannelijke houding die hij eigenlijk aan wil nemen.

Anderhalf uur later legt Ferry’s vrouw de kinderen in bed. Meteen daarna neemt ze, nog altijd onder de indruk van haar Ferry, hem mee naar hun slaapkamer. Terwijl een een tijdje later rokend naast elkaar liggen, denkt Ferry: ut heift oâk voâhdelen, dat aâhrdig zèn.

Maar niet alleen Ferry en zijn vrouw waren blij dat er eindelijk weer eens wat liefde in de stadions was. Heel Nederland haalde opgelucht adem. Ik heb geen harde cijfers paraat, maar ik denk dat het overgrote deel van voetbalminnend Nederland dacht: eindelijk. Eindelijk weer eens wat liefs. En niet voor het zoontje van een medesupporter, om iemand uit het eigen vak een hart onder de riem te steken. Nee, het was gewoon een mooi gebaar voor de tegenstander. Voor een compleet supportersvak. Heel terecht keken de Feyenoordersupporters even op van de wedstrijd. Ze draaiden zich naar het uitvak om te applaudiseren voor de supporters van ADO, die verkleed als geel-groene Jan Pipo de Clowns met knuffels gooiden. You’ll never walk alone klonk door de kuip. Het was een tranentrekker en het internet ontplofte.

Maar laten we wel realistisch blijven. Mijn moeder vertelde mij namelijk vroeger óók altijd dat vertrouwen tijd nodig heeft. Ze vertelde me dat het anders in één keer weer kapot gemaakt kan worden. Het is net als met voetbal: je kunt de ene week nog zo mooi en glorieus winnen, maar als je een week later hopeloos verliest, is het allemaal niet veel waard. Als diezelfde ADO-supporters die tegen Feyenoord ons hart stalen, over een paar weken weer vrolijk verder gaan met oerwoudgeluiden voor Riechedly Bazoer, is ook deze actie meteen van zijn glans beroofd. Hetzelfde geldt voor de Amsterdammer die nu achter zijn televisie heftig meeknikt met Zeljko Petrovic. Als die bij het volgende bezoek van Feyenoord in Amsterdam weer begint over de professie van de moeder van Kenneth Vermeer, kun je je afvragen: hebben we met zijn allen niet te vroeg gejuicht?

Dus laten we het nu eens wat langer volhouden. Een jaartje geen vuurwerkgeluiden voor FC Twente. Een jaartje geen Kenneth Vermeerpoppen. Gewoon een keertje geen oerwoudgeluiden. Geen aanstekers op het veld, geen bananen, geen joden die aan het gas moeten en geen homohaat in het stadion. Dat allemaal niet meer, dus. En meer Jan Pipo de Clowns en knuffels graag. Meer van dat. Want we zijn er allemaal zo ongelofelijk aan toe.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.