Hoe tien jaar als hooligan in Nederland mij een beter mens maakte
Foto via Facebookpagina @Casual.mind

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Hoe tien jaar als hooligan in Nederland mij een beter mens maakte

Nick Hay* was tien jaar lang als casual actief in Nederland.

Dat wil zeggen dat hij stad en land afreisde voor zijn voetbalclub, maar ook een knokpartij op zijn tijd niet schuwde. In deze column legt hij uit waarom vindt dat hij een beter mens werd dankzij zijn periode als hooligan.

Het is een nazomerse dag begin 2000 als ik voor het eerst naar een voetbalwedstrijd ga zonder ouderlijk toezicht. Het is nog schemerig en naast mij vangt een beer van een vent vol een steen op zijn voorhoofd. Aan zijn rechterneusvleugel kleeft een druppel bloed. De klap die dat klinkertje op zijn voorhoofd maakte, vormde onmiskenbaar de start van een nieuwe fase in mijn leven.

Advertentie

Die fase duurde tien jaar. Het leverde mij naast de nodige bulten, klappen en nachten in de cel ook een doel in mijn leven op. Die tijd liet het mij als mens groeien en ik zou het nooit hebben willen missen. Die tien jaar als hooligan maakten van mij een beter mens.

Met trillende beentjes beklom ik de eerste keer ‘mijn tribune’, vol opgeschoten jongens en bonken van kerels. Het was doodeng, maar het fascineerde mij tegelijk ook mateloos. Na het eerste doelpunt ontstond er een gigantische stormloop op het hek dat ons van het uitvak scheidde. Van angst verlamd werd ik door een mensenmassa richting de rivaliserende supporters gestuwd. De hekken hielden stand, al leek het niet veel te schelen. Later realiseerde ik me dat dit een vast ritueel was, die zogenaamde bestorming van het uitvak. Na ieder doelpunt hingen we in de hekken, iedere keer hielden ze stand.

Door de jaren heen leerde ik de wetten, regels en gewoontes van de tribune en haar bewoners kennen. Als snotaap binnen de groep heb ik er jaren over moeten doen om mijn plekje op de apenrots te overwinnen. Ik begon letterlijk en figuurlijk onderaan om jaar na jaar een stukje verder de tribune op te klimmen. Voorbeelden werden mijn vrienden, zonder dat ik het respect voor ze verloor. Tien jaar lang werkte ik voor mijn eigen plek door er altijd te zijn. Altijd. We deelden verjaardagen, bruiloften, begrafenissen, vechtpartijen en ontelbare wedstrijden. Met het groeien van je aanzien schoof je langzaam op, maar dat gebeurde niet in een paar weken. Het is een proces van jaren.

Advertentie

Foto via Casual.Mind

Soms stonden we op een schemerige vrijdagavond in een godvergeten provinciestad. Een stad waar je anders nooit zou komen, maar de voetbalbond veroordeelde ons er jaarlijks minimaal één keer toe. Dan stonden we in het avondlicht in een bijna verlaten steeg, voorop de voeten te dansen, met gebalde vuisten voor het gezicht. Het was tijd om weer zwaar in de minderheid klappen te vangen. Waar ieder normaal mens nu The Voice keek, moesten wij zo nodig onze eer verdedigen. Ook al kregen we tikken, ook al wonnen we niet, het hoorde erbij. Zielsgelukkig zaten we later met een paar dikke lippen en een aantal dichtgeslagen ogen in de trein.

Van een pak op de broek ga je niet dood. Je stoft je af, je staat weer op en gaat weer door. Sterker nog, wanneer ik terugkijk op de afgelopen tien jaar, zie ik dat ik van die momenten van tegenslag het meest heb geleerd. Over mijzelf, over de groep en het leven. Deze momenten maken me tot de persoon die ik nu ben.

Bij tegenslag geef ik nu gas bij, want ik weet niet beter. We leven met zijn allen in zo’n gigantisch perfecte wereld dat we vaak zijn vergeten hoe we met tegenslagen moeten omgaan. We pamperen elkaar helemaal kapot. Het vormt ruggengraatloze ja-knikkers. Alles is beschikbaar en binnen handbereik. We hoeven nergens meer voor te vechten. In mijn ogen moet je als mens een paar keer goed op je bek gaan om jezelf te vormen. Kan je je voorstellen wat het als mens met je doet wanneer je maandelijks een keer de kans hebt goed onderuit te gaan? Dat vormt je.

Advertentie

Ik weet ook wel dat het niet normaal is. Op een doodsaaie dinsdagavond voerde ik een telefoongesprek met een hooligan van een andere club. We kenden elkaar van wedstrijden van het nationale elftal. Het was een amicaal gesprek. Tussen de grapjes door spraken we een vechtpartij af voor tijdens het eerstvolgende treffen van onze clubs. Aantallen, locatie en tijd, aan alles was gedacht. Een maand eerder vochten we nog gezamenlijk tegen onze buitenlandse collega’s. Ook dat gevecht was afgesproken, want zo hoorde het. Natuurlijk realiseer ik me dat dit niet normaal is, maar is het echt zo gestoord als je denkt?

Als samenleving kunnen we ons ontzettend kwaad maken over ‘hooligans’. Ik durf mij af te vragen hoe terecht dit is. Wat ik doe is primitief en buiten de lijntjes. Maar is het binnen de lijntjes wel allemaal zo ideaal? Ik kan mij mateloos ergeren aan de selectieve verontwaardiging over deze ‘zogenaamde supporters’. Ja, het is niet normaal om tikken uit te delen bij een voetbalwedstrijd. Maar dit gebeurt wel richting mensen die hier zelf ook voor komen en onder een (vrijwel) altijd strikte erecode. Liggen is liggen.

Chris Henderson, oud-frontman van de roemruchte Chelsea Headhunters, schreef in zijn boek Who wants it? over de maatschappelijke carrière van oud-hooligans. “These old fans have the unmistakable aura of being able to achieve against the odds.” Ik kan hem alleen maar gelijk geven. Tussen de jongen die in 2000 de groep binnenstapte en de man die tien jaar later stopte, zit een wereld van verschil. Ik was een ander persoon.

Advertentie

Ik ben nooit echt een doorzetter geweest. Als het moeilijk werd, haakte ik af. Studie, werk en vriendinnen waren twaalf ambachten, dertien ongelukken. Maar na die tien jaar als trouwe supporter, had ik een levensmotto: wat moet, dat moet . Iets kan natuurlijk niet leuk zijn, zwaar of zelfs onmogelijk lijken. Maar vaak is het proberen, doen of ervaren al genoeg om het te doen slagen voor jezelf.

Zakelijk gaat het mij nu voor de wind. Mijn klanten lopen met me weg en ik ben niet bang om dingen op te starten die nog nooit gedaan zijn. Chris Henderson omschreef het als volgt: “Taking risks is a good quality for running a business”. Tegenwoordig ga ik door waar anderen afhaken, waar ik vroeger zelf waarschijnlijk ook was afgehaakt. De tien jaar brachten me één ding bij: wat moet, dat moet.

Op straat herken je me niet. Sterker nog, ik ben de laatste persoon van wie je zou verwachten dat ik een hooligan ben geweest. Ik ben iemand die nog het respect heeft om op te staan in de trein voor anderen. Wij leven misschien volgens andere regels maar ik weiger me hier schuldig over te voelen, hoeveel schande Jan Modaal er op maandagochtend bij het koffieapparaat van mag spreken. Is dit echt waar we ons druk over willen maken? De wereld staat in brand en dit zet je op de voorpagina van de krant? Zoals wij leven is misschien wat primitief en vooral buiten de kaders, maar we zijn wel trots, loyaal en hebben respect. Die tijd heeft me veranderd, maar het maakte me wel tot wie ik ben.

*Nick Hay is een gefingeerde naam. Zijn echte naam is bij de redactie bekend.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.