Hoe je van de mysterieuze dartersziekte darteritus af komt

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Hoe je van de mysterieuze dartersziekte darteritus af komt

Het klinkt als een mop die het goed doet op feestjes: darteritus, een ziekte waardoor darters hun pijlen niet kunnen loslaten.

Maar voor de darter die de kwaal krijgt valt er weinig te lachen. VICE Sports dook in de even tragische als mysterieuze wereld van darteritus, om erachter te komen hoe de ziekte begint, wat er dan precies gebeurt en vooral hoe darters er vanaf kunnen komen.

Tien jaar lang gooide Peer Welten (71) pijltjes, pijltjes en nog eens pijltjes. De Brabander, destijds werkloos, gooide wel vijf uur per dag en speelde aan de lopende band toernooitjes. Mét zijn vrouw, ook een verdienstelijk darter. Totdat het noodlot toesloeg. “Van de een op de andere dag moest ik verder vooroverbuigen om mijn pijl weg te krijgen. Eerst ging dat nog wel, maar daarna echt niet meer.” Welten kreeg darteritus. Maandenlang wierp hij geen pijl.

Advertentie

Hij is zeker niet de enige. Zeven jaar lang was er voor Rob van Poppel (47) niets aan de hand. Het waren de jaren negentig, het darten was in opkomst en de amateurdarter uit Tilburg deed fanatiek mee aan de competities in zijn stad. Goed, Van Poppel was altijd zenuwachtig als hij moest darten, zelfs voor een wedstrijd in een klein café. Dat gevoel bekroop hem dan als hij op de fiets stapte, op weg naar de kroeg. Dat hij twee jaar lang geen fatsoenlijke pijl uit zijn hand zou krijgen, had-ie ook niet zien aankomen.

“Uit het niets sloeg die spanning om,” vertelt hij. “Ik wierp m’n pijlen in de vloer of in de plint, in ieder geval niet in het bord. Het is een vol jaar echt dramatisch geweest, dat ik gewoon drie pijlen buiten het bord gooide. Een halve freakshow.” De VPRO maakte destijds een kort item over darteritus.

Iedere darter kent wel iemand die darteritus heeft gehad. Toch weten we bijna niks over deze sportkwaal. En dat terwijl niet alleen amateurdarters in de kelderdivisies van het bruine café ermee te maken krijgen. Ook profs als vijfvoudig wereldkampioen Eric Bristow, Mark Webster en – van eigen bodem – Albertino Essers. Raymond van Barneveld schijnt er ook last van te hebben gehad. Het is als een timmerman die geen spijker meer raakt. Een ‘ramp’ noemen darters het. Menigeen heeft zijn pijlen opgeborgen, anderen staan maanden of soms jaren langs de kant.

Als darteritus klinkt als een verzonnen ziekte, komt dat omdat de naam inderdaad verzonnen is. “Het zou me niet verbazen als de term hier in Tilburg is bedacht”, oppert Van Poppel. “Er speelde hier een Engelsman die het zo noemde.” Dat kan best kloppen: in de volksmond spreken de Britten al sinds de jaren zeventig van dartitis. Inmiddels raakt de term ingeburgerd, tot in het Engelse woordenboek aan toe. “Ik hoor de term nu overal,” zegt Van Poppel. Soms als excuus voor een slechte wedstrijd, maar vaker als een lacherige term voor een serieus probleem.

Advertentie

Darteritus verstoort je werpritme. Opeens hapert je ‘slag’. De beweging die je al duizenden keren machinaal hebt gemaakt, lukt niet meer. Zomaar, van de ene op de andere dag. Darteritus uit zich op verschillende manieren. De een laat maandenlang geen pijl meer los, de ander schiet alleen tijdens wedstrijden in de kramp. Bij sommigen blijft de pijl ‘kleven’ aan de hand, en anderen forceren het loslaten. “Dat had ik,” vertelt Van Poppel. “Mijn arm zwaaide al te ver door en dan dacht ik: ik moet nu loslaten. Die pijl belandde dan in de grond.” Het levert bizarre beelden op: darters die wiegend op hun benen en zwaaiend met hun armen tevergeefs voor het bord staan, soms minutenlang.

Hoe kan dit? Dat vroeg Harrie Peters zich een paar jaar geleden ook af, toen darters om hem heen afhaakten vanwege darteritus. “Ik heb mensen gezien die echt goed konden darten en die van de ene op de andere dag zich afmeldden. Ik dacht: joh, dat kan toch niet?”. De Limburger (‘geen psycholoog, maar door het leven getekend’) ging op eigen houtje op onderzoek uit en bouwde een website om mededarters te informeren. Zijn conclusie: “Wat we darteritus noemen, is gewoon faalangst.”

Klinkt logisch. Precisiewerk en wedstrijdspanning gaan nou eenmaal niet altijd goed samen. Maar hoe kan het dat darters maandenlang geen (wedstrijd)pijl in het bord werpen?

Neuroloog Erik van Wensen heeft wel een idee. Hij doet onderzoek naar bewegingsstoornissen, in het bijzonder bij sporters. In darteritus heeft Van Wensen zich niet verdiept, maar wel in de ‘yips’, een golferskwaal waarbij de arm van de golfer hapert bij het putten. “Het is geheid exact hetzelfde,” zegt hij. Ook bij andere precisiesporten komt het voor: ‘rozenvrees’ heet het bij boogschutters, ‘keuitis’ bij snookeraars. Volgens Van Wensen zijn korte spierschokjes de boosdoener. “Door een soort faalangst krijg je een schok, een hik in je arm die de handeling verprutst of onmogelijk maakt.”

Advertentie

Zo’n spierschok sluipt onbewust in je systeem, zegt sportpsycholoog Rico Schuijers, die meerdere boogschutters van hun rozenvrees heeft afgeholpen. “Er wordt een link gelegd tussen de angst om te missen en een trigger die daarbij hoort, zoals de triple twintig.” Daar gaat een negatieve ervaring aan vooraf, waarbij de angst om het te verprutsen wordt gevolgd door een miskleun. Een darter beeldt zich bijvoorbeeld in dat hij een belangrijke dubbel mist, en vervolgens mist hij. “Op zich geen ramp,” legt Schuijers uit, “zolang je de volgende wedstrijd maar niet denkt: als dat maar niet weer gebeurt. Je hersens kennen het woord ‘niet’ niet. Als ik zeg: denk niet aan een olifant, dan denk je aan een olifant.”

Wie die denkfout keer op keer maakt, belandt in een negatieve spiraal, legt Schuijers uit. Uiteindelijk zorgt het aanzicht van het dartbord (de trigger) in combinatie met wedstrijdspanning voor kortsluiting in het hoofd van de darter. “Je bent je coördinatie tussen hoofd en lichaam kwijt,” beschrijft Van Poppel het gevoel. “Je hand doet niet wat je hoofd zegt.”

Niet alle gevallen van darteritus laten zich verklaren met wedstrijdspanning. Bij Mark van Manen hoef je bijvoorbeeld niet aan te kloppen met faalangst. “Dat heb ik nooit gehad.” De Rotterdamse dartveteraan loopt al vijftien jaar rond met een lichte vorm van darteritus. Vooral de eerste pijl ‘hapert’. Maar dat heeft volgens hem niks met faalangst te maken. “Ik vond het heerlijk om onder druk te gooien.” Waar het dan vandaan komt? “Geen idee.”

Advertentie

De gemiddelde darter zal het ook een worst wezen: hij wil er vooral gewoon vanaf. En snel ook, zoveel is Harrie Peters duidelijk geworden uit de reacties op zijn website. “Mensen hebben geen geduld om bewust aan de slag te gaan met hun darteritus. Ze willen er meteen van af, want vrijdagavond moet weer gedart worden.”

Er bestaan duizend-en-één trucjes waarmee darters proberen te genezen van darteritus. Sommige zijn behoorlijk creatief. Vaak begint het met kleine aanpassingen, zoals andere pijlen, flights, houding of verlichting. Vervolgens gaan veel darters werpen met hun andere hand. “Dat is tenslotte beter dan in de grond gooien,” aldus Van Poppel. Weer anderen grijpen naar exotischere middelen: hypnotherapie, bijvoorbeeld, of acupunctuur, zoals het jonge Brabantse darttalent Kevin Doets (18). Het lijkt te werken, laat hij weten via WhatsApp.

Enkele darters verwisselen hun pijlen voor ander werpmateriaal. Zo overkwam Phil Taylor, de beste darter aller tijden, in de beginjaren van zijn carrière darteritus door bakstenen te gooien. Of neem Peer Welten. In de squashhal waar de Limburgse amateurdarter werk had gevonden, kwam wekelijks een fysiotherapeut over de vloer. “Die zei tegen mij: je moet schijn-werpen.” Na een paar weken darten met lege hand mocht Welten het proberen met een potlood; dat ging prima. “Dan ben je eigenwijs en probeer je toch een pijl, maar dat ging helemaal niet. Ik heb echt maandenlang met een potlood staan gooien, net zo lang tot die fysio zei: laten we het maar eens proberen met een pijl.” En voilà.

Advertentie

Sportpsycholoog Schuijers moet weinig hebben van zulke huis-tuin-keukenmethoden. “Op eigen houtje ervan af komen is moeilijk. Het beste kun je er hard aan werken met een sportpsycholoog. Een maandje geen pijlen gooien en afwachten werkt in ieder geval niet – je geheugen kent geen tijd.” Schuijers heeft een intensief trainingsplan opgesteld om sporters met faalangst anders, positiever, te laten denken. Hoe lang het duurt? “Tussen de acht en twaalf uur.”

Maar darters lopen de psychologiepraktijken nou niet bepaald plat. Het zit niet in hun aard om snel professionele hulp te zoeken, zeggen darters zelf. De Rotterdamse Van Manen heeft leren omgaan met zijn lichte darteritus. “Ik won er zelfs toernooien mee.” Zijn tegenstander heeft er meer last van dan hij, zegt Van Manen. “Misschien maak ik daar wel misbruik van. Als de tegenstander mijn lage tempo slecht trekt, dan neem ik nog meer de tijd.”

Ook Van Poppel koos voor de ‘natuurlijke’ weg. Week in, week uit gooide de Tilburger de pijlen in het laminaat. Gênant, natuurlijk, maar hij had geluk: zijn team bleef hem aanmoedigen om toch vooral door te gaan. “Dan verliezen we maar,” zeiden ze. Als je een jaar lang alleen maar verliest, maakt het je op een gegeven moment niet meer uit. Toen is het overgegaan.”

Van Poppel heeft geen last meer van darteritus gehad, maar de zenuwen zijn nooit weggegaan. “De twintig jaar daarna heb ik voor elke wedstrijd – dat zijn er 24 per jaar – moeten overgeven. Dan liep ik de tuin in om mijn fiets te pakken en dan moest ik drie keer kokhalzen. Gek, hè? Als ik op een congres vijfhonderd man moet toespreken, doet dat me niks. Maar bij darten gaat een knop om.”

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.