De man die vijfhonderd keer een spandoek met zijn naam liet zien bij wielerkoersen
Foto's via Luc van Steenberge

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

De man die vijfhonderd keer een spandoek met zijn naam liet zien bij wielerkoersen

Elke wielerfan moet ooit een keer het spandoek van Luc van Steenberge hebben gezien.

Sinds 2003 toont Luc dit spandoek namelijk bij wielerwedstrijden op tv, zo’n veertig keer per seizoen. Alleen zijn voornaam staat erop. Het is zijn passie om zijn naam zo vaak mogelijk in beeld brengen terwijl hij langs de weg staat. LUC. Je kunt dat opschrift niet zo creatief vinden, maar het markante schepsel blijft wel hangen. En daar gaat het om. De supporter uit het Belgische Geraardsbergen is bloedserieus met zijn hobby. Hij heeft een scooter aangeschaft om parcoursen af te snijden, neemt een draagbaar tv’tje mee om zijn positie te bepalen en tuurt uren naar Google Maps. Doordeweeks werkt Luc op het Vlaamse ministerie van Onderwijs. Hij showt zijn naam langs de Belgische wegen in de weekenden, of wanneer hij verlof heeft. We spraken Luc over zijn passie voor wielrennen, de aanslagen in Brussel en nep-Luc’s. VICE Sports: Hoi Luc, ben jij eigenlijk niet een beetje gek?
Luc van Steenberge: Men kan dat vinden. Dat vind ik niet erg. Ieder zijn hobby, toch? Een ander gaat naar voetbal, ik naar wielerwedstrijden. Met mijn spandoek. Wat is daar leuk aan?
De trots als het weer gelukt is om in beeld te komen. Ik neem altijd een draagbare minitelevisie mee, zodat ik kan zien waar de renners zijn. De beelden lopen vier seconden achter op de feitelijke passage van de renners. Als ik LUC aan de camera’s heb getoond zie ik mezelf dus direct terug. Dat vind ik leuk. Dat geeft de lol. Ook lees ik altijd met plezier de vele berichten die ik krijg.

Advertentie

Luc in actie.

Kijk je de wedstrijden terug?
In de middag bezoek ik de wedstrijd, het liefst bij zoveel mogelijk passages. Zodra ik thuis ben, spoel ik de tv-opnames terug, en kijk ik of ik goed in beeld ben gekomen. Altijd nog op dezelfde dag. Het gevoel om mezelf dan terug te zien is niet te omschrijven. Het maakt me enorm trots. Vooral omdat regisseurs de laatste jaren proberen om me buiten de live-uitzendingen te houden. Ze vinden me irritant, denk ik. Mijn hobby is dus niet gemakkelijk. Houd je bij hoe vaak je in de live-uitzending zit?
Natuurlijk. Ik heb een soort puntentelling. Mijn record staat op elf verschillende locaties aan de route tijdens één wedstrijd. Dat was tijdens de Ronde van Vlaanderen van 2008, die Stijn Devolder won. Ik ga naar alle wedstrijden in Vlaanderen, ik ken die regio als mijn broekzak. Soms ga ik ook in Nederland, Wallonië of Frankrijk. In totaal kom ik uit op zeker veertig LUC-momentjes per jaar. Bij de ene wedstrijd is jouw hobby vast moeilijker dan bij de andere.
Mijn record in de Ronde van Vlaanderen was op het oude parcours. De route is nu hertekend, en het parcours afsnijden met de scooter is sindsdien moeilijker geworden. Deels omdat politie strenger wegen afsluit, deels omdat er meer volk op afkomt. Om goed te scoren is Nokere Koerse een hele fijne wedstrijd. Daar rijden ze rondjes, en als ik snel rijd sta ik per ronde zo driemaal langs de weg.

Luc onderweg met zijn spandoek.

Je zult wel veel snelheidsboetes krijgen.
Dat valt mee, eentje maar. Ik reed 51 waar ik 50 mocht. Zuur. Dat was tijdens de Ronde van Vlaanderen van 2008. Maar doordat ik te hard reed heb ik toen wel nog net de beklimming van de Muur van Geraardsbergen gehaald. Daar wilde ik per se bij zijn. In 2002 heb ik tijdens Luik-Bastenaken-Luik wel ooit een parkeerbon van driehonderd euro gepakt. Ik stond geparkeerd op de pechstrook, omdat ik anders niet meer in beeld kon komen. Daar stonden ook veel andere supporters, overigens. Toen stond er nog geen LUC op mijn spandoek hè, maar ‘Boeketje.’ Vertel?
Boeketje was de bloemenzaak van mijn ex-vrouw. Daarmee is het allemaal begonnen. In 1998 vond het Belgisch kampioenschap veldrijden plaats in Geraardsbergen, ze kwamen langs om de hoek bij de winkel. Als een lollige manier van reclame maken zwaaide ik iedere ronde met een spandoek in beeld waarop ‘Boeketje’ stond geschreven. Het hielp. De omzet ging daarna omhoog. Daar bleef ik mee doorgaan tot het najaar van 2003. Toen scheidden ik en mijn ex-vrouw. Het spandoek zo vaak mogelijk op tv laten zien was echter een hobby geworden, en het begon al vlug weer te kriebelen. Ik kocht dus een nieuw doek en verfde drie letters. Mijn naam. Je kunt zeggen dat ik die winter van ploeg ben veranderd. Boeketje werd LUC. Vanaf Parijs-Roubaix van 2004 toon ik mijn voornaam.

Advertentie

Hoeveel doeken heb je inmiddels gebruikt?
Drie. Boeketje heb ik weggedaan, en nu ben ik bezig met mijn tweede LUC. De eerste was enkele jaren terug versleten. Thuis in de schuur heb ik toen een nieuwe geverfd. Nu staat er LUC aan beide kanten. Hoe bereid je je voor op een wedstrijd?
Dat begint al een paar nachten van tevoren. In mijn dromen heeft de wedstrijd altijd al een paar keer plaatsgevonden. Elk scenario komt voorbij. Google Maps is mijn beste vriend, ik zoek naar alle mogelijke wegen om het peloton sneller af te zijn met de scooter. Inmiddels heb ik geleerd dat je van A naar B beter kunt omrijden dan afsnijden, in verband met de drukte. Het is enorm belangrijk om precies uit te stippelen waar aan de route je kunt kijken en hoeveel reistijd alles kost. Er is altijd een plan B. In een slecht scenario pakt de kopgroep een grote voorsprong op het peloton. Als de kopgroep al voorbij is gekomen, maar het peloton nog niet, kun je niet al vertrekken. Dus verlies je tijd. Op dat ogenblik moet je voorbereid zijn, dus wat ik dan doe bereken ik thuis al. Soms rijd ik stiekem door de velden. Dan kijk ik twee dagen van tevoren of er niet teveel modder ligt. Ik zorg ook van tevoren dat mijn brommer volgetankt is, en dat de televisie die ik meeneem bereik heeft. Dan zijn er nog kleinigheidjes, zoals dat ik de scooter alvast met de neus in de goede richting parkeer, en bij beklimmingen altijd onderaan of bovenaan sta zodat ik snel weg kan rijden. En ik moet de camerahelikopter goed in de gaten houden. Het is routine. En toch geeft het elke keer weer adrenaline als het peloton eraan komt. Dat is kippenvel.

Advertentie

Wat vinden je collega’s op het ministerie van je hobby?
Ze vinden dat het bijzondere proporties heeft aangenomen. Maar de reacties zijn leuk. Meestal is het wielrennen in het weekend, en hoor ik op maandag dat ze me weer op tv zagen. Enkele Vlaamse koersen zijn op woensdag. Dan neem ik verlof, dat vindt niemand erg. Het is prima te combineren. Als er vergaderingen zijn, zorg ik dat ik er ben. Als er koers is, zorg ik ook dat ik er ben. Zelfs de aanslagen in Brussel hielden jou niet tegen.
De dag na die aanslagen bezocht ik de koers Dwars door Vlaanderen. Het was een heel vreemde dag voor België. Een land in rouw, maar ook zo trots op deze volkssport. Dat was dubbel. Eigenlijk vond ik dat die wedstrijd uit respect voor de nabestaanden niet door had moeten gaan. Zeker zo kort na dat drama. Daar denk ik nu nog weleens over na.

Maar de organisatie besloot dat de wedstrijd door moest gaan. Zelf had ik mijn verlof al geregeld en Dwars door Vlaanderen was toch maar enkele kilometers van mijn voordeur vandaan. Deels ging ik ook om de renners te steunen. Zij rijden overal ter wereld en kennen die luchthaven in Brussel enorm goed. Ze vliegen vaak vanaf daar. Zeker de Belgische coureurs. Fiets je zelf eigenlijk ook?
Af en toe een rondje van zeventig kilometer, met een gemiddelde snelheid van rond de 27. Sinds 2015 ben je mascotte van de ploeg Wanty-Group Gobert. Wat houdt dat in?
Twee jaar geleden was dat een relatief onbekende ploeg uit België. Ploegleider Hilaire van der Schueren en ik kenden elkaar vaag. Hij werkte vroeger ook bij de overheid. Daarom vroeg hij mij of ik niet voor wat bekendheid voor Wanty kon zorgen. Iedere Vlaming kent mijn spandoek namelijk. Veel Nederlanders trouwens ook. Bij de Amstel Gold Race wilde een groep Nederlandse fans nog met me op de foto. Nu hangt er dus ook een Wanty-vlag onder LUC. Ik heb daar nooit een euro voor gekregen, enkel één shirtje per jaar. Dat hoeft ook niet. Het brengt me in contact met de rennersgroep. Ze vragen me soms of ze achter mijn brommertje mogen trainen. Dat doen wielrenners vaak, zo kweek je snelheid zonder luchtweerstand. Frederik Backaert is het fanatiekst. Hij woont vlak bij mij en rijdt rustig nog een paar uur achter mijn brommer naar huis, na afloop van een wedstrijd.

Advertentie

Krijg je reacties van renners?
Ja, uiteraard vanuit Wanty. Die jongens waarderen het dat ik hen aanmoedig. Afgelopen zomer reden ze voor het eerst de Tour de France. Daar was ik ook een weekendje bij. Dan voel je die dankbaarheid wel. Daarnaast van bijvoorbeeld Tom Boonen, een ster in België. Hij is nu gestopt, maar riep me altijd wel wanneer hij me voorbijreed. ‘Kijk, de Luc’ of zo. Lachen. Met het verongelukken van Antoine Demoitié kreeg Wanty-Groupe Gobert vorig jaar een zware klap te verduren.
Verschrikkelijk. Zo jong en zo talentvol. Drie kilometer voordat hij in Gent-Wevelgem dodelijk werd aangereden door een begeleidende motor zag ik hem nog langskomen. Ik moedigde hem aan. Het was een tragisch ongeval. Ik weet nog goed dat ik na afloop van de wedstrijd, die trouwens gewoon uitgereden werd, in de ploegbus kwam. Alle renners waren wrakken. Ze zaten met de handen in het haar. Het was er oorverdovend stil. Dat vergeet ik nooit meer.

Uit respect voor Antoine heb ik toen een tijdje mijn spandoek niet getoond. De ploeg reed toen ook even geen wedstrijden meer. Bij de Gent-Wevelgem van een jaar daarop was er een plechtigheid. De renners stonden, samen met de weduwe van Antoine, naast elkaar bij de start. Een van de mooiste momenten waar ik als wielervolger bij was. Het snijdt door je heen.

Iets anders dan. Wat vind je ervan dat er nep-Luc’s zijn?
Ik heb die geruchten ook opgevangen. Het fijne weet ik er niet van. Bij de veldrit in Baal heb ik eens anderen met LUC op een doek of op een paraplu gezien. Dat mogen ze hoor, ik zie dat als compliment. Het is grappig. Ben je ze ooit tegengekomen?
Helaas niet, ik zag ze op televisie. Dat doen ze dus wel goed. Wat zeggen de fans die je wel tegenkomt?
Iedereen kent me. In Vlaanderen ben ik dé Luc. Ik wil best op de foto, maar zeg er altijd bij dat ik snel weer weg ga. Op naar de volgende passage. Soms gaan mensen expres bij mij staan. Dan hopen ze ook in beeld te komen. Tja, mij best. Hoe ziet je toekomst eruit?
In de toekomst wil ik vooral doorgaan met wat ik doe in Vlaanderen. Andere wedstrijden interesseren me minder. Daar kun je niet zo vaak op één dag langs de kant staan. Verder blijf ik de mannen van Wanty aanmoedigen. Frederik Backaert bijvoorbeeld, die kan in 2018 zomaar eens doorbreken. Jullie gaan me in ieder geval nog vaak genoeg zien. Ik hoop je nog vaak te spotten, Luc.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.