Waarom profvoetballers relatief vaak depressief zijn

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Waarom profvoetballers relatief vaak depressief zijn

"Het is een machosport, dus ook op het veld kan een speler daar last van krijgen."

Het nieuwe voetbalseizoen is losgebarsten en daar hebben we ons natuurlijk allemaal op verheugd. De voetballers vast ook, want zij hebben de mooiste baan die er is. Maar elk voordeel heb zijn nadeel. Voetballers rapporteren namelijk relatief vaak gevoelens van depressiviteit.

Dr. Vincent Gouttebarge kwam daar vorig jaar achter tijdens een van zijn onderzoeken. Hij is Chief Medical Officer van FIFPro, de wereldwijde vakbond voor profvoetballers. Daarnaast werkt hij als universitair docent voor het AMC. Gouttebarge was ooit zelf profvoetballer voor onder meer Auxerre en FC Volendam. Tegenwoordig doet hij onder andere onderzoek naar psychische klachten in de wereld van topsport. Zo is hij nu bijvoorbeeld bezig met onderzoeken naar Olympische atleten, scheidsrechters en professionele rugbyers.

Advertentie

Het leven van een profvoetballer wordt vaak gezien als een droom, maar van alle profvoetballers rapporteert 20 tot 35 procent angsten, depressies, slaapproblemen en overspanning. Dat is zo’n vijf procent meer dan het gemiddelde van mannen in dezelfde leeftijdscategorie. We spraken Gouttebarge op het hoofdkantoor van FIFPro over de opmerkelijke resultaten van zijn onderzoeken en wat de sportwereld daarvan kan leren.

VICE Sports: Hoi Vincent, waarom komt depressiviteit zo vaak voor bij voetballers?
Vincent Gouttebarge: Een ernstige blessure of een daling in de prestaties zijn de belangrijkste factoren bij het ontstaan van psychische krachten. We hebben bijvoorbeeld gekeken naar ernstige blessures met minimaal vier weken verzuim van training en competitie. Profvoetballers die meer dan drie zware blessures hebben gehad, hebben twee tot drie keer meer kans om psychische klachten te rapporteren dan voetballers die geen ernstige blessures hebben gehad.

Waarom levert een blessure zoveel psychische klachten op?
Het leven van een topsporter staat natuurlijk in het teken van presteren. Als iets die prestaties in de weg staat, zoals een ernstige blessure of vormverlies, is dat vaak moeilijk te verwerken. De verwachtingen zijn altijd enorm. Niet alleen van de speler zelf, maar ook van zijn werkgever en de mensen in zijn omgeving.

Veel profvoetballers hebben ook last van angsten. Waar komt dat dan vandaan?
Iemand die een ernstige blessure heeft gehad, kan bijvoorbeeld kinesiofobie krijgen. Dat is de angst om te bewegen. Als je bijvoorbeeld een kruisband hebt afgescheurd, kan je daarna bang zijn voor een bepaalde actie of bang zijn voor dezelfde blessure. Als je dat niet goed verwerkt, kan dat weer de prestatie remmen.

Advertentie

Gianluigi Buffon is een van de weinige profvoetballers die openlijk over zijn depressies heeft gesproken. Waarom horen we dit niet vaker?
Het taboe-aspect speelt nog steeds een rol tijdens de carrières van voetballers. Ik denk dat spelers dan gelabeld kunnen worden als mentaal zwak, waardoor clubs minder snel een contract aanbieden. Het is een machosport, dus ook op het veld kan een speler daar last van krijgen.

De machocultuur houdt veel vooruitgang tegen in het voetbal.
Dat klopt. Het is sowieso een conservatieve wereld. Dat is best lastig. In Nederland heeft schaatser Stefan Groothuis tijdens zijn carrière verteld over zijn depressie. Dat heeft, denk ik, niet per se tegen hem gewerkt. Hij heeft daarna ook nog Olympisch goud gewonnen. Dat is een goed bewijs dat het kan, maar de cultuur van de schaatswereld is toch wel even anders dan de voetbalwereld.

Hoe is de mentale begeleiding bij voetbalclubs?
Er zijn wel een aantal stappen vooruit gezet. De enige kanttekening die geplaatst moet worden, is dat de psychische begeleiding alleen gerelateerd is aan de sportieve prestatie. De club wil dat een speler die voor twee jaar heeft getekend ook twee jaar presteert, verder niet. We moeten kijken naar de lange termijn. In Nederland zijn we daar wel wat beter in dan andere landen.

Je hebt ook een paar zware blessures gehad tijdens jouw carrière. Hoe ging je daar zelf mee om?
Ik heb zeker ervaren hoe moeilijk en lastig het is om langdurig geblesseerd te zijn. Gelukkig voor mij heb ik geen psychische klachten gehad. Dat kwam doordat ik voetbal altijd zag als een goedbetaalde hobby. Ik studeerde er altijd naast, daar legde ik mijn ziel in. Op het moment dat ik zeer teleurgesteld was over een sportblessure, kon ik dat relativeren en mijn energie ergens anders in steken.

Advertentie

De meeste voetballers van nu zitten in hun vrije tijd achter de Playstation.
Ja, dat is een beetje kortzichtig. De meeste spelers kunnen voor zichzelf een carrière na de sport ontwikkelen. Maar ze hebben ook mensen om zich heen die dat kunnen stimuleren: familie, partners, de staf bij de clubs. Als die goede informatie geven, dan zal de speler die studie sneller doen. Maar als niemand dat doet, gaat de speler natuurlijk lekker thuis op de Playstation zitten. Ook leuk, maar niet voor de lange termijn.

Zie je daar ook voor zaakwaarnemers een rol in?
Zeker. De invloed van zaakwaarnemers is vaak nog slechter dan die van de club. Het financiële aspect staat daar op nummer 1. Je ziet ook dat vriendenkringen van spelers uitdunnen als ze op een lager niveau terechtkomen. Dat zou niet moeten gebeuren in een gezond klimaat, maar we weten dat er veel parasieten in de voetbalwereld zitten.

Jullie hebben ook voormalig profvoetballers onderzocht. Wat bleek daaruit?
Daar waren evenveel psychische klachten, maar de oorzaak is anders dan bij profvoetballers. Na de carrière ontstaan veel klachten door het zwarte gat dat voor sporters opdoemt. Dat geldt voor elke sportdiscipline, bij professionele rugbyers vonden we eenzelfde resultaat. Dat komt doordat een atleet zich volledig inzet voor zijn of haar carrière. Als de atleet dan niet goed voorbereid is op een tweede maatschappelijke periode, krijg je daarna een periode waarin je een nieuwe identiteit en uitdaging moet zien te vinden. Dat is lastig voor vele atleten.

Advertentie

Hoe ziet dat zwarte gat eruit?
Als profvoetballer heb je een bepaalde structuur in je leven. Elke dag naar de club, soms twee keer per dag trainen, contact met je teamgenoten en de trainer, en bepaald aanzien bij derden. Op een gegeven moment valt dat weg, net als de media-aandacht. Alleen de absolute toppers, 1% van de profvoetballers, blijven in de picture. De rest niet. De mensen om je heen gaan misschien anders naar je kijken. Wat moet je doen tot je 65ste? Dat is voor de meesten koffiedik kijken. Als je daar niet goed op voorbereid bent, is dat niet bevorderend, zowel fysiek als mentaal.

Fysiek ook? Hoe zit dat?
Artrose is een gewrichtsaandoening die veel voorkomt als je rond de zestig jaar oud bent, iedereen heeft vroeg of laat een beetje slijtage. We hebben bij professionele voetballers gevonden dat het veel eerder voorkomt, zo rond de veertig jaar. Dat geldt ook voor andere atleten, door de blootstelling aan veel activiteit en blessures. Die artrose kan beperkingen en pijnen met zich meebrengen. Wij hebben laten zien dat er een relatie zit tussen artrose en psychische klachten bij voormalig atleten. Ook na de sportcarrière is er dus nog hechte een relatie tussen de fysieke en mentale gezondheid.

Wat kan een profvoetballer doen om zich al tijdens zijn carrière te wapenen tegen deze psychische klachten?
Kijken naar waar je hart ligt: wat wil je doen na je carrière? Misschien moet je dan de komende tien jaar tijdens jouw sportcarrière al twee of drie cursussen of opleidingen doen. Je hoeft niet meteen een dubbele baan te hebben, maar je moet er wel een beetje mee bezig zijn. Voetbal is leuk en aardig en als je mazzel hebt speel je tien jaar betaald voetbal. Maar de meesten moeten erna nog wel wat anders doen om de dertig jaar te overbruggen tot hun pensioen.

Denk je dat daar te weinig aan wordt gedaan in het voetbal?
Zeker. Kijk, in andere sportdisciplines, bijvoorbeeld Olympische atleten, zijn de financiële vergoedingen voor de atleten veel kleiner dan bij voetballers. Ook als je profvoetballer bent onder het topniveau, verdien je gewoon goed. Olympische atleten zijn meer geneigd om er een studie naast te hebben en meer na te denken over hun toekomst. Bij profvoetballers is dat nog niet het geval, en daar moeten we er naar toe.

Wie zijn daar schuldig aan?
De clubs voelen misschien niet de verantwoordelijkheid om voetballers daarin goed te begeleiden naast of buiten het voetbal. Dat is wel jammer. Als voetbalvakbond pleiten we ervoor dat carrièreplanning onderdeel is van de opleiding van een voetballer, naast het technische en tactische aspect. De vakbonden bieden dat nu vaak aan, maar de spelers moeten ook tonen dat ze het willen. Daar valt nog de grootste winst te boeken.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.