Hoe mijn gokverslaving me naar de zwaarste voetbalderby van Zweden leidde

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Hoe mijn gokverslaving me naar de zwaarste voetbalderby van Zweden leidde

Ik weet niet of het goed of slecht is voor de voetbalwereld, maar gokken is inmiddels een vast onderdeel van de sport.

Je kan er best wat knaken mee winnen of verliezen, maar soms leidt het ook tot minder voorspelbare uitkomsten. In mijn geval leidde mijn gokverslaving tot een pelgrimstocht naar Zweden, waar ik de derby tussen Djurgården en AIK bezocht.

Voor mij en vele anderen is gokken een van de vaste rituelen die bij het weekend horen, of dat nou betekent dat ik inzet op een acca van Raheem Sterling of een doelpuntenfestijn bij Bournemouth. Ik zet vooraf altijd op van alles in en op de wedstrijddag hou ik dan de scores bij in het stadion, met een biertje en vettig eten in de hand.

Advertentie

Ik gokte jarenlang alleen op de Engelse competities, omdat ik daar het meeste over weet en dus de beste kans heb om wat centen te verdienen. Maar de laatste tijd kijk ik ook verder. Samen met een paar vrienden zijn we statistieken gaan analyseren om resultaten te voorspellen. Samen begonnen we een klein goksyndicaat, met als doel het verdienen van geld aan gokken op basis van statistieken.

Websites als Soccerway en Soccerstats bieden gratis best veel statistieken aan, van wedstrijduitslagen tot informatie over spelersvorm. Deze sites doen dat niet alleen voor de grote competities, maar ook voor veel andere competities van over de hele wereld. Dat betekent dat je bijvoorbeeld ook in de tweede divisie van Oezbekistan of de Division D’Honneur van Guadeloupe kan duiken.

Iedereen die een beetje geïnteresseerd is in het Europese voetbal is bekend met de Jupiler League, het tweede niveau van Nederland – zeflfs mijn Britse landgenoten. Maar niet iedereen weet dat het een groot doelpuntenfestijn is, met gemiddeld bijna 3,5 doelpunt per pot. Aan de andere kant is de Russische competitie een zekerheidje voor lage doelpuntenaantallen, met nog geen 1,9 goals per wedstrijd.

Eén competitie werd de favoriet van ons kleine goksyndicaat. Afgelopen mei, toen de meeste Europese competities eindigden, stak er één competitie bovenuit voor ons: de Allsvenskan. 82 procent van de wedstrijden hadden twee of meer doelpunten, in 60 procent van de wedstrijden scoorden beide teams. Het werd meteen de favoriete competitie van onze groep.

Advertentie

Als een team waarop jij geld in hebt gezet wint, gebeurt er iets geks. Je ontwikkelt vanzelf affectie voor dat team. Dat is een van de wetten van de gokwereld, naast bijvoorbeeld de wet dat je nooit op je favoriete team moet wedden en de wet dat je teams gaat haten die een streep zetten door een verder succesvol goklijstje.

Dus na een paar winstpartijen volgde ik Djurgården IF fanatiek. Ik heb geen link met Stockholm, noch de club, maar ze zijn goed geweest voor me. Ik begon Djurgården te supporten. De reden daarvoor was natuurlijk niet zo romantisch, maar het gebeurde. Djurgården werd mijn favoriete team.

Zoals zoveel kleinere Europese competities wordt de Zweedse competitie elk jaar leeggeplukt. De grootste talenten worden al snel opgekocht door rijkere clubs uit rijkere competities. Spelers als Zlatan Ibrahimovic en Freddie Ljungberg schitterden in de Allsvenskan als jongens, maar vertrokken al snel naar een hoger podium. Aan de andere kant van het spectrum keren oudgedienden als Kari Arnason, Markus Rosenberg en Football Manager-legende Kennedy Bakicioglu terug naar de Allsvenskan in de nadagen van hun carrière.

Omdat ik steeds verliefder werd op Djurgården, besloot ik dat het tijd werd dat ik het team in het echt zou zien spelen. Ik wilde ze aanbidden in hun tempel, de Tele2 Arena. Ik zocht uit wanneer Djurgården de stadsderby zou spelen tegen AIK – beter bekend als de ‘ Tvillingderbyt’ of ‘Twin derby’ – en overtuigde een van mijn gokmaatjes om mee te gaan naar Stockholm.

Advertentie

Nadat we geland waren in Stockholm en onze tassen hadden gedropt in het hotel, doken we een pub in, waar we wachtten op een Zweedse vriend van de universiteit, die onze gids zou zijn. We betaalden vijftien euro voor een pint, dronken die op met onze Zweedse vriend en namen de metro naar het stadion. Daar liepen we tegen een muur van geluid en vuurwerkrook.

Djurgården en AIK zijn allebei in 1899 opgericht, de één drie weken later dan de ander. Sindsdien hebben ze 167 keer tegen elkaar gespeeld, waarvan AIK 62 wedstrijden won en Djurgården 53. Hun strijd gaat dieper dan die van een normale derby: dit is de strijd tussen de middenklasse (Djurgården) en arbeidersklasse (AIK) van Stockholm. In die zin lijkt deze derby op de klassenrivaliteit tussen bijvoorbeeld Internazionale en AC Milan, Ajax en Feyenoord of River Plate en Boca Juniors.

Terwijl we in de rij stonden voor het stadion, vertaalde onze Zweedse gids een van de liederen die werden gezongen. Het ging over het “neersteken van tuig”. Mijn gokmaatje en ik keken elkaar bang aan, terwijl onze vertaler zelf ook bijna in zijn broek poepte. Hij onthulde stiekem supporter van AIK te zijn. Door de strenge beveiliging buiten het stadion ging ik er vanuit dat er binnen het stadion geen rookbommen of fakkels zouden zijn. Ik zat ernaast.

Terwijl we de thuistribunes opliepen, waren we meteen onder de indruk van het geluid van de thuissupporters. De ultra’s waren al bezig met georchestreerde zang. De tribune was volledig in de clubkleuren van Djurgården gehuld, wat opmerkelijk was voor mij als Engelsman, omdat in Engeland meestal niet zoveel supporters in clubkleuren naar wedstrijden komen. Ik heb het altijd vreemd gevonden als volwassen mannen clubshirts dragen, maar het was nu heel indrukwekkend om driekwart van het stadion in het geel, rood en blauw van Djurgården te zien.

Advertentie

Het geluidsvolume nam snel toe, net als de vijandige sfeer in het stadion. De ultra’s begonnen hun tifo-acties toen de spelers het veld opkwamen. Enorme spandoeken werden aan touwen omhoog gehesen, supporters om ons heen zwaaiden met blauwe vlaggen, waarna ze een arsenaal aan rookbommen afstaken. Het moet er van veraf ongelofelijk uit hebben gezien. De rook was zo dik dat de wedstrijd vertraging opliep.

De ultra’s gingen door met zingen, ze gaven zich volledig. Ik zong uit volle borst mee, ook al verstond ik geen woord Zweeds. Om me heen trokken een aantal supporters skimaskers over hun hoofden. Een paar seconden later brandden er om ons heen overal fakkels. De beveiliging buiten het stadion kon duidelijk niet op tegen de goed georganiseerde operatie van de ultra’s.

Toen de wedstrijd eindelijk begon, was de sfeer intens. Ik had nog nooit zoiets gezien bij een voetbalwedstrijd. Helaas kon het team op het veld niet dezelfde kwaliteit leveren als de supporters. Na een kwartier stond AIK 1-0 voor, door een goal van Alexander Isak, die die dag zeventien was geworden. Hij wordt gezien als ‘de nieuwe Ibrahimovic’ en hij liet ook wat van de branie van Zlatan zien, door zijn doelpunt te vieren voor de neus van de thuissupporters. Vlaggen en plastic bekers werden zijn kant op gesmeten, maar tegengehouden door het net dat voor de ultra’s was gehangen.

De rust liep ook wat uit door een nieuw arsenaal rookbommen. Na de pauze kakten de spelers van Djurgården nog verder in. Hun briljante supporters verdienden meer dan dit. Isak scoorde nog een keer, voordat Chinedu Obasi een kwartier voor tijd de 3-0 maakte. De wedstrijd was gespeeld, maar de supporters van Djurgården gingen net zo hard door. Voor hen gaat het niet om de uitslag, maar om het laten zien van de passie voor hun elftal.

Advertentie

Toen het bord voor de blessuretijd de lucht in ging, besloten we dat het verstandig was om richting het centrum van Stockholm te gaan. We liepen richting de uitgang, maar ik werd onderweg gestopt door een man in een ultrashirt. Hij begon te schreeuwen in het Zweeds. Zijn hete adem vermengde zich met spuug dat uit zijn mond schoot. Toen het hem duidelijk werd dat ik alleen Engels sprak, zei hij: “Je gaat hier niet weg voor het laatste fluitsignaal.”

Ik ben twee meter lang en wordt niet vaak tegengehouden, maar toen ik om me heen keek naar de andere ultra’s, begreep ik dat het een heel slecht idee zou zijn om op dat moment het stadion uit te lopen. Ik besloot mijn respect te uiten voor de ultra die me had gestopt. De passie waarmee hij en anderen ervoor zorgden dat de sfeer niet afnam, ook niet in de laatste seconden van een verloren wedstrijd, was indrukwekkend – ook al werd ik er ongemakkelijk van. We draaiden ons om en keken de wedstrijd uit, en verlieten het stadion pas na het laatste fluitsignaal.

Alhoewel ik helemaal van Engeland naar Zweden was gereisd om Djurgården te zien spelen, zal ik mezelf nu minder snel een supporter van de club noemen. Ik heb een zwak voor de club sinds ik op ze wed, maar door de imposante sfeer in het stadion realiseer ik me dat de gepassioneerde support van de ultra’s komt uit de diepe band die ze hebben met de club. Die link tussen een persoon en plaats kan je alleen voelen als je in het gebied van de club bent geboren of als je daar leeft. Aan die band kan winnen met gokken niet tornen, ook al win je alles met een club.

Ik hou nog steeds van de Allsvenskan en ik volg de resultaten van Djurgården nog op de voet. Maar mijn pelgrimstocht naar Zweden leerde me vooral dat er voor elke voetbalsupporter niks beter is dan het team dat je thuis support.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.