De Servische oorlogsmisdadiger die zijn club naar de Champions League leidde
PA Images PA Images

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

De Servische oorlogsmisdadiger die zijn club naar de Champions League leidde

De Servische krijgsheer Željko "Arkan" Ražnatović leidde FK Obilic vanaf de tweede laag naar de nationale titel en een plaats in de kwalificatierondes van de Champions League. Maar hun verhaal zou nooit gelukkig eindigen.

Het FIFA-corruptieschandaal van afgelopen jaar was typisch Zwitsers: mannen in pakken die samenzweren in chique hotels, steekpenningen uitwisselen in bruine enveloppen om tv-gelden binnen te halen voor marketingbedrijven, nationale voetbalbonden die zich inlikken bij officials door designer handtassen te geven aan hun vrouwen. Alleen een kortzichtige naïeveling kon oprecht geschokt zijn door de aantijgingen. Natuurlijk waren er stemmen voor de toewijzing van het WK te koop: waarom zou iets of iemand naar Qatar gaan, als er geen flinke pakken geld in het geding waren? Amerikaanse aanklagers rekenden FIFA-officials in op basis van wetgeving die aanvankelijk opgesteld was voor de bestrijding van de maffia. Maar deze mannen waren slechte mafiosi, zo burgerlijk, zo Zwitsers in hun alledaagsheid.

Advertentie

In het Servië van de jaren negentig nam criminaliteit in het voetbal een heel andere vorm aan: oorlogsmisdadigers kochten clubs uit de lagere divisies en leidden deze teams naar de Champions League door het intimideren van tegenstanders en scheidsrechters. Wanneer ze bedreigd werden door sancties van voetbalautoriteiten, antwoordden ze met pogingen om de leiders van de UEFA te vermoorden, zoals bijvoorbeeld in het geval van FK Obilic.

FK Obilic is vernoemd naar de mythische veertiende eeuwse ridder Milos Obilic, een legendarisch figuur in de Servische folklore. De club is in 1924 opgericht in een welgesteld deel van Belgrado en bracht het grootste deel van haar bestaan wegkwijnend door in de semi-professionele regionale divisies van het Servische voetbal. Op een redelijke periode op het hoogste niveau van Servië na, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, speelde de club geen profvoetbal totdat het de derde divisie van het Joegoslavische voetbal bereikte in seizoen 1988/1989, vier jaar voordat de socialistische federatie versplinterd raakte.

De eerste grote prestatie van Obilic was de bekerfinale van 1995, die ze met 4-0 verloren van stadsgenoot en Europa Cup-winnaar Rode Ster Belgrado. Obilic speelde destijds op het tweede niveau, waar het een middenmoter was die nooit in aanmerking kwam voor promotie. Maar een jaar later werd de club overgenomen door Željko Raznatović, ook bekend als Arkan, Belgrado’s Don Corleone van die tijd en een verdachte van oorlogsmisdaden. Onder zijn leiding promoveerde Obilic direct. Het seizoen daarna werd Obilic de eerste (en tot nu toe enige) club die de hegemonie van Rode Ster en Partizan Belgrado doorbrak in de laatste 27 jaar.

Advertentie

Arkan (achterste rij, midden) poseert met zijn prijswinnende team

Velen wijten de bizarre en onwaarschijnlijk opkomst van Obilic aan de beruchtheid van de toenmalig eigenaar. Alhoewel hij officieel alleen een bakkerij bezat, maakte Arkan tijdens de jaren zeventig en tachtig naam in West-Europa als beroepscrimineel. Tientallen overvallen op banken en juweliers in Nederland, Duitsland, Zweden, Zwitserland, Australië en België – plus schieten op de politie, vier gevangenisuitbraken en menig zoektocht van Interpol – maakten hem de meest intimiderende bakker ter wereld. Om Joegoslavische criminelen te motiveren hun illegale ondernemingen buiten hun eigen land uit te voeren, gaf de geheime politie van Joegaslavië valse paspoorten aan mannen als Arkan, zodat ze over de grens op boevenpad konden gaan. De geheime politie betaalde de reiskosten zelfs en ontving de criminelen vervolgens met open armen, zodat zij de lokale economie een impuls konden geven met alles wat ze in het buitenland gejat hadden.

Deze regeling bevorderde een intieme relatie tussen criminelen en regeringsfunctionarissen. Dat zou in het geval van Arkan voordelig blijken voor beide partijen. Toen een paar agenten hem in 1983 wilden arresteren voor een bankoverval in de Kroatische hoofdstad Zagreb, reageerde Arkan door ze neer te schieten. Dat soort gedrag levert je in de rest van Europa een levenslange gevangenisstraf op, of de doodstraf in sommige Amerikaanse staten, maar Arkan werd binnen 48 uur na zijn arrestatie vrijgelaten. Het was overduidelijk dat hij genoot van door de staat goedgekeurde juridische immuniteit.

Advertentie

In ruil daarvoor hielp Arkan, met zijn slagkracht in de onderwereld, de staat om invloed te hebben op plekken die het normaal niet kon bereiken. Het beste voorbeeld hiervan deed zich eind jaren tachtig voor, toen een openlijke politieke scheiding voor het eerst te zien was op de tribunes van Rode Ster Belgrado. Als grootste voetbalclub van het land (55 procent van de Serviërs is voor Rode Ster, 35 procent voor Partizan) vormen de supporters van Rode Ster een flinke entiteit. De politiek heeft hen altijd heeft geprobeerd tegemoet te komen in plaats van aan te pakken.

Arkan was benaderd door Slobodan Milosevic om dit politieke aspect te beheersen en te voorkomen dat het problematisch werd voor zijn regime. Door nationalistische retoriek te gebruiken verenigde hij rivaliserende facties in een groep. Als hun leider veranderde hij de naam van “Cigani” [zigeuners] naar “Delije” [helden] – een geuzennaam die ze vandaag de dag nog gebruiken (alhoewel de rest van het land ze nog steeds zigeuners noemt). Toen Arkan het Servische Vrijwilligerskorps vormde in 1990, een paramilitaire groep die zou vechten in Kroatië en Bosnië, ook bekend als Arkans Tijgers, gebruikte hij de stadions als plek van rekrutering. Zoals je verwacht van een recreatief leger van gewelddadige enthousiastelingen, pleegden de Tijgers tal van wreedheden die sinds de holocaust niet meer plaats hadden gevonden in Europa. Burgers werden geplunderd, gevangen gezet, geëxecuteerd en verkracht.

Advertentie

Arkan poseert met zijn eenheid in het dorp Erdut, Kroatië, in 1991 | PA Images

Toen het conflict in 1995 eindelijk eindigde, richtte Arkan zich op de zwarte markt in zijn thuisland, dat in de tussentijd was uitgegroeid tot een complete maffiastaat. De georganiseerde misdaad was zo verweven met het Servische voetbal dat tussen 1995 en 2006 maar liefst elf clubvoorzitters werden vermoord in de Soprano-achtige wereld. Maffiosi werden aangetrokken tot de sport omdat ze winst op transfers in hun zakken konden steken. Dat bleek vooral winstgevend bij de verkoop van spelers aan grote Europese clubs. Ze legden spelers ook schulden op, door ze auto’s en vastgoed te geven, om ze vervolgens af te persen als ze naar het buitenland vertrokken.

Aanvankelijk probeerde Arkan om Rode Ster te bemachtigen, maar zoals alle instellingen in Joegoslavië waren clubs staatsbedrijven die functioneren op dezelfde manier als politieke partijen – je kon er niet zomaar eentje kopen als Roman Abramovich, je moest aangesteld worden door het bestuur. Zijn avances bij Rode Ster werden afgewezen. Helaas voor Arkan was de club bezaaid met veel teveel criminele politici, voormalig profvoetballers en invloedrijke mensen om aan het moorden te slaan. Daarom verlegden de criminelen hun aandacht naar onbekende clubs uit lagere competities, zoals Obilic.

Nadat Arkan Obilic overnam in de zomer van 1996, promoveerde de club als kampioen met een voorsprong van vijftien punten naar het hoogste niveau. Ze verloren dat seizoen maar vier keer. Gek genoeg werd FK Železnik, dat als nummer twee promoveerde, geleid door een van Arkans vazallen, die het jaar daarna vermoord zou worden in een onderwereldexecutie. Terwijl Železnik in de hoogste divisie streed tegen degradatie, won Obilic de titel met twee punten voorsprong op Rode Ster en maar een verliespartij. Ze behaalden de bekerfinale ook, maar verloren die van Partizan. Volgens de geruchten was die wedstrijd omgekocht – het verhaal gaat dat Partizan, dat een achterstand van dubbele cijfers had in de titelrace, opzettelijk de laatste wedstrijd van het seizoen verloor van Obilic om Rode Ster de titel mis te laten lopen. Als wedergunst liet Obilic de beker schieten.

Advertentie

Maar dit waren niet de enige aantijgingen van vals spel die de titel besmeurden. Later kwam naar buiten dat spelers intimiderende telefoontjes ontvingen voor wedstrijden. De meestgebruikte bedreiging was een kogel in de knieschijf. Ondertussen scheen Nikola Lazetić, buitenspeler van FK Vojvodina, in de achterbak van een auto te zijn gestopt en gedwongen om te tekenen voor Obilic, achttien maanden voordat Obilic hem verkocht aan Fenerbahce.

Arkan poseert met een prijs van zijn club | via

Het UEFA-beleid van die tijd stond individuele voetbalbonden toe om coachdiploma’s uit te delen, waardoor Arkan zijn papieren kon krijgen. Hij zat altijd op de bank naast de trainer. Zijn aanwezigheid zorgde voor doodsangsten bij spelers van tegenstanders. Daar hield het echter niet bij op. Een paar jaar geleden gaf de internationale scheidsrechter Zoran Arsic op nationale televisie aan dat Arkan eens door een politiecordon heen stormde om hem te bedreigen in de kleedkamer. Arsic zegt dat hij is geslagen, uitgescholden en bedreigd met een pistool op zijn hoofd. Officials van de voetbalbond waren hiervan op de hoogte, maar vroegen hem om het stil te houden, in ruil voor een vrijstelling van wedstrijden van Obilic. Niet dat het een verschil had gemaakt als Arsic eerder naar buiten was gekomen met dit verhaal, want de handelswijze van Arkan was bekend. Spelers van Rode Ster weigerden eens om de kleedkamer in te gaan tijdens de rust. Ze bleven liever hangen en pissen op het veld, dan dat ze de kans liepen om Arkan tegen te komen in de catacomben.

Advertentie

Het kampioenschap van Obilic kwalificeerde de club voor de voorrondes van de Champions League. Begrijpelijkerwijs zag de UEFA een team dat geleid werd door een oorlogsmisdadiger liever niet in de hoogste Europese competitie. Dat werd een grimmige mogelijkheid toen Obilic de eerste wedstrijd van de kwalificaties thuis met 2-0 won van het IJslandse IBV. Om de boel te redden, dreigde de top van de UEFA om Obilic uit de competitie te zetten, waardoor Arkan in 1998 officieel uit zijn rol bij de club trad.

Maar dit is niet het einde van deze soap. De vervanger van Arkan bij de club was zijn 25-jarige vrouw Ceca, toevallig ook de grootste popster van Servië, de Servische equivalent van Dolly Parton, uitgerust met overdreven grote borstimplantaten.

Alhoewel de club door mocht in de Champions League na een 2-1 uitoverwinning, was Arkan boos door de bureaucratische slagkracht van UEFA. Naar verluidt zette hij een moordaanslag op voor Lennart Johansson, destijds de president van UEFA. Negen jaar later gaf Johansson in een interview aan dat hij op de hoogte was van deze geruchten: schijnbaar was er een moordploeg naar Wenen gestuurd om hem daar om te leggen, maar was de operatie afgeblazen nadat ze geen goede schotkans kregen.

Arkan trouwde in 1995 met Ceca. Ze raakte nauw betrokken bij FK Obilic, zelfs na zijn dood | PA Images

Zonder de mogelijkheid om Europese tegenstanders te intimideren, werden de beperkingen van Arkans team blootgelegd in de tweede kwalificatieronde, toen Obilic het op moest nemen tegen Bayern München. De Duitse ploeg won thuis gemakkelijk met 4-0. Arkan kon niet bij de wedstrijd aanwezig zijn door een uitstaand arrestatiebevel uit de jaren zeventig. De return in Belgrado eindigde in een 1-1 gelijkspel, waardoor Obilic afdaalde naar de UEFA Cup, waar het over twee wedstrijden met 3-0 verloor van Atletico Madrid. Achteraf gezien markeerde dit moment het einde van Obilic’ bloeddoorlopen, gouden tijdperk en het begin van de teloorgang van de club.

Advertentie

Alhoewel de club ongeslagen was in seizoen 1998/1999 kon Obilic de titel niet verdedigen, omdat bombardementen ertoe leidden dat de Servische competitie na driekwart van het seizoen werd beëindigd. De stand van dat moment werd gezien als de eindstand. Obilic had een achterstand van twee punten op koploper Partizan. Normaal gesproken zou Obilic daarom opnieuw Europa in mogen gaan, maar een aanklacht van het Joegoslavië-tribunaal tegen Arkan voor genocide en misdaden tegen de menselijkheid zorgden ervoor dat de club uit alle Europese competities werd verbannen, wat vrij redelijk was, om eerlijk te zijn.

Het volgende seizoen begon opnieuw veelbelovend. Tot aan de winterstop verloor de club maar een wedstrijd. Maar toen, op 15 januari 2000, werd Arkan van achteren benaderd door een schutter, die hem doodschoot in de lobby van Belgrado’s Intercontinental Hotel.

Zoals verwacht speelden de tegenstanders van Obilic met hervonden vrijheid, nadat ze niet meer gadegeslagen werden door een massamoordenaar die zich hun begrafenissen aan het inbeelden was. De tweede seizoenshelft verloor Obilic zes wedstrijden – precies evenveel als tijdens de complete periode waarin Arkan de scepter zwaaide. Obilic eindigde dat seizoen als derde, wat ze het volgende seizoen herhaalden, alvorens af te glijden. Degradatie was een feit in seizoen 2005/2006. Dat was de eerste degradatie in een totaal van zes, in zeven seizoenen. De club eindigde op het laagste niveau van de regionale voetbalpyramide van Servië.

Het circus stopte daar niet. Ceca, de echtgenote van Arkan, werd gearresteerd in een actie tegen georganiseerde misdaad, nadat Zoran Djindjić, de Servische hervormende minister-president, was vermoord door criminelen. Een inval in haar huis leverde elf illegale vuurwapens op en bewijs dat ze vier miljoen Duitse mark en 3,5 miljoen dollar had verduisterd uit de transfers van tien spelers van Obilic in de drie jaar na de dood van haar man. Gek genoeg werd ze in 2011, toen ze eindelijk werd berecht, slechts tot achttien weken huisarrest en een boete van anderhalf miljoen euro veroordeeld – aanzienlijk minder dan wat ze achterover wist te drukken.

Vandaag de dag zie je een muurschildering van Arkan met een baret op wanneer je langs het stadion van Obilic loopt. Een vergelijkbare afbeelding is te zien op de noordkant van het Marakana-stadion van Rode Ster. Ceca is elke zaterdag te zien op de nationale televisie. Daar verpulvert ze dromen van anderen als jurylid in de Servische kopie van X-Factor. De oorlog mag dan over zijn en Joegoslavië verleden tijd, maar de omstandigheden die een oorlogsmisdadiger toestonden om een impopulaire club naar de poorten van de Champions League te leiden, blijven bestaan. Dit is illustratief voor een land dat niet zozeer het vermogen ontbeert om zijn bloedige verleden te verwerken, maar daar vooral niks om geeft.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.