Beulen en hakballetjes: hoe het voetbal overleeft in de Islamitische Staat
Illustrations by Pierre Thyss

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Beulen en hakballetjes: hoe het voetbal overleeft in de Islamitische Staat

In het kalifaat is het strikt verboden om te voetballen of naar wedstrijden te kijken.
Pierre Thyss
illustraties door Pierre Thyss

Maar dat wil niet zeggen dat het voetbal er dood is.

In januari 2015 kwam het gruwelijke nieuwsbericht naar buiten dat dertien kinderen nabij de Iraakse stad Mosoel geëxecuteerd waren, afgeslacht voor de ogen van een menigte, onder wie hun ouders. De lichamelijke resten van de kinderen werden op een veld achtergelaten, als waarschuwing van de Islamtische Staat.

De exacte reden voor de dood van de kinderen is ook nu nog onduidelijk, maar in veel media – zowel lokaal als internationaal – werd breed uitgemeten dat het groepje kinderen gepakt was tijdens het kijken naar een wedstrijd tussen Irak en Jordanië voor de Azië Cup. Geen betrouwbare bron kan echter bevestigen dat dit ook de reden voor hun executie was. Ali al-Ahmed, een Saudische expert in terroristische groeperingen en het Wahabisme, laat weten dat “IS geregeld naar smoesjes zoekt om op de meest wrede manieren hun leiderschap te tonen. Het is onduidelijk of deze kinderen alleen vermoord zijn omdat ze naar een voetbalwedstrijd keken.”

Advertentie

Wat wel duidelijk is, is dat voetbal verboden is in de Iraakse gebieden die gecontroleerd worden door IS. Onder voorwaarde van anonimiteit bevestigt een Iraakse ambtenaar in de regio van Basra dat: “Er zijn veel dingen waar je onmogelijk mee wegkomt op het grondgebied van IS,” legt uit. “Voetbal is er een van.”

Je hoort dezelfde verhalen uit Bagdad. Een ambtenaar, opnieuw anoniem, vertelt: “Ze houden er niet van hoe voetbal een aanjager van ontwikkeling kan zijn, daarom is het niet toegestaan. Net als jullie, vernamen wij het verdrietige nieuws van de executie van deze jonge kinderen. Maar ook wij kunnen het niet bevestigen. We weten niet wat daar gebeurd is. Onze vertegenwoordigers zijn op de grond dun verspreid en we concentreren ons op andere zaken. Maar je moet zulke geruchten wel serieus nemen. We weten echter niet of ze zijn gestorven alleen maar omdat ze naar voetbal keken.”

Het is duidelijk dat de sport indruist tegen de doctrine van de terreurgroep. “Ontblote benen, dijen, knieën en schenen zijn niet toegestaan,” benadrukt Ali al-Ahmed. Bovendien is het verwerpelijk wanneer een persoon zichzelf gelijk of zelfs boven Allahs grootheid stelt (om diezelfde reden dook ‘Jihadi John’ – de beruchte Britse beul – opeens niet meer op in video’s van de groepering kort voor zijn dood). Grote reclameborden van buitenlandse spelers en voetbalposters in cafés worden niet alleen neergehaald omdat het kouffars (ongelovigen) betreft, maar ook omdat ze de religieuze hiërarchie van de staat ondermijnen.

Advertentie

Het doet denken aan de situatie in het Saudi-Arabië van twintig jaar geleden. Ook toen er werd er met een vergelijkbare argwaan naar de sport gekeken. Hoewel de houding van Saudische autoriteiten ten opzichte van voetbal sindsdien dramatisch is verbeterd, merkt Ali al-Ahmed op dat sommige Wahabieten nog even wantrouwig zijn als altijd. De Wahabi-stroming die door sommige Saudis wordt aangehangen, is volgens deskundigen nauw verwant aan de Salafistische beweging van IS. Sjeik Adel al-Kalbani, de voormalige imam van de Grote Moskee van Mekka, bevestigde die verwantschap onlangs nog door in een televisieoptreden onverbloemd te stellen dat “IS dezelfde overtuigingen deelt als wij.”“Geestelijken hebben het altijd ontmoedigd,” vertelt Ali al-Ahmed. “Voetbal is een middel voor persoonlijke ontplooiing en vormt een manier om groepen samen te brengen. Om de samenleving te controleren is het daarom beter om het te verbieden.”

In Irak is er in noordelijke regio’s van Falluja tot Baquba – waaronder grote steden als Tikrit, Tel Afar, Rutba en Qaim – een continue wisseling van de wacht gaande: dan weer worden de regio’s op bloederige wijze bezet door IS, dan weer worden ze middels bombardementen en luchtaanvallen bevrijd door coalitietroepen en het Iraakse leger. Het heeft ervoor gezorgd dat voetbal in het oude Mesopotamië zo goed als vergeten is.

Toch, in de Iraakse hoofdstad Bagdad, waar IS geen controle heeft, leeft voetbal voort. Op 29 januari 2015 kwalificeerde Jong Irak zich voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. De inwoners vierden het op zo’n luidruchtige wijze dat gevluchte Irakezen hun oude landgenoten via social media tot kalmte maanden, uit vrees voor hun familie die er nog woonde. “Het is een voetballand in hart en nieren. Als Real Madrid en Barcelona spelen, praat iedereen erover,” zegt Claude Gankpa, een Franse voetbalspeler die voor een Iraakse club uitkwam voor de eerste IS-invasies.

Advertentie

In Syrië is de situatie nog onduidelijker. Tim (niet zijn echte naam), is een Syriër die werkt voor Raqqa is Being Slaughtered Silently, een burgerinitiatief dat de mensenrechtenschendingen door IS in Raqqa – de hoofdstad van het kalifaat – in kaart brengt. Hij vertelt wat hij weet over voetbal in het bezette gebied: “De illegaliteit ervan is nergens opgeschreven door IS. Er is geen officiële wet die stelt dat voetbal verboden is, maar het wordt wel uitgesproken op straat, in de moskee en op verschillende ‘mediapunten’ [internetcafé’s waar alleen door IS-goedgekeurde content bekeken kan worden]. Het verbod is dus redelijk ambigu. In de stad Manbij, in de provincie van Aleppo, is het voor kinderen ouder dan twaalf bijvoorbeeld niet toegestaan om te voetballen, terwijl die regel in de stad (en gelijknamige provincie) Deir ez-Zor niet van kracht is. Het ligt er maar net aan waar je in Syrië je bent,” zegt hij.

In Raqqa mogen jongens onder de vijftien voetbal spelen. Na die leeftijd wordt de sport “onpraktisch” bevonden door IS-leiders. “Ze zeggen dat het volwassenen afleidt van hun religieuze verantwoordelijkheden en gebeden,” zegt Tim. “Het weerhoudt sommige mannen er niet van om soms toch gewoon een balletje te trappen in de stad, maar dan in het geheim, ver weg van de ogen van IS.”

Tim was getuige van meerdere gewelddadige acties tegen lokale inwoners die in het centrum van de stad waren samengekomen om in een café naar een belangrijke wedstrijd te kijken. Vreemd genoeg wordt er voor bepaalde wedstrijden soms een uitzondering gemaakt, vertelt hij. “Je kunt niet vrij voetbal kijken – maar soms geven ze ons toestemming. Op andere momenten komen ze dan weer het café binnengestormd en slaan ze alles kort en klein omdat ze het niet goedgekeurd zouden hebben… Het is totale chaos,” vertelt Tim.

Advertentie

Hij herinnert zich de Clasico tussen Barcelona en Real Madrid van 21 november 2015, acht dagen na de aanslagen in Parijs. De IS-leiders hadden verrassend toegestemd dat de wedstrijd bekeken mocht worden, totdat er bij de aftrap in Bernabéu een minuut stilte werd gehouden. “Toen ze dat zagen, begonnen ze iedereen de cafés uit te werken, waarna ze voor de zekerheid maar alle plekken sloten waar de wedstrijd misschien te zien zou zijn.” Tim begrijpt er weinig van. Hij herinnert zich hoe aan het begin van de bezetting van Raqqa iedereen nog vrij was om te voetballen, ongeacht je leeftijd, zolang je maar je benen bedekt hield. “Maar van de ene op de andere dag besloten ze dat dit spelletje mensen van hun god en hun verantwoordelijkheden vandaan hield,” zegt hij.

Het voetbalverbod gaat niet op voor buitenlandse jihadisten afkomstig uit Europa of de VS. “Ik weet dat Westerse jihadisten thuis en op privéplekken gewoon voetbal kijken. Vaak hebben ze decoders voor sportkanalen. De mensen in IS spreken zichzelf tegen. Ze verbieden de bevolking om voetbal te spelen, maar zelf kijken ze er ondertussen gewoon naar. Ze doen zelfs spelletjes op een PlayStation.”

Ali al-Ahmed vermoedt dat het voor IS-leiders een bewuste keuze is. “Voor hen zijn buitenlandse strijders waardevoller. Ze zijn vaak gemotiveerder, fanatieker en waardevoller voor hun media-apparaat, zowel in binnen- als buitenland. Dus het is logisch dat ze een paar van hun verzetjes mogen houden.”

Advertentie

In grote Syrische of Iraakse steden delen jihadisten uit Frankrijk, België, Duitsland, Tunesië, Saudi-Arabië en de rest van de wereld luxe villa’s in rijke wijken, die zijn achtergelaten door hun gevluchte eigenaar. De meerderheid van de lokale Syriërs en Irakezen kijkt met een schuin oog naar de macht, arrogantie en agressie van deze “nieuwe” moslims. “Ze kijken geen wedstrijden met ons,” zegt Tim. “Ze verblijven opgesloten in hun vertrekken en begeven zich op plekken die voor normale burgers verboden terrein zijn.”

Een voormalig vertaler die van 2011 tot 2013 voor de inlichtingendienst van het Assad-regime werkte, stelt weer dat er “door IS wel een fatwa is uitgesproken tegen het uitzenden van voetbal, maar niet tegen het spelen ervan.”

Volgens Louai Aboaljoud, een Syrische journalist die tijd doorbracht in meerdere IS-gevangenissen, is het belangrijk om de situatie in perspectief te plaatsen: “De meeste mensen zijn veel meer bezig met alledaagse zaken – het vinden van water, voedsel of erachter komen waar de laatste bommen zijn gevallen – dan dat ze voetballen of naar wedstrijden kijken.”

De weinige voetbalvelden die er nog over zijn worden door jihadisten gebruikt als onderkomen. “Het grote stadion in Raqqa dient bijvoorbeeld als basis voor de islamitische politie,” vertelt Tim. “Ze zijn het ‘The 11 Points’ gaan noemen. Een stadion is praktisch voor ze: er zijn genoeg kamers, het is overdekt, en er zijn parkeerplekken.”

Niet ver van Raqqa liggen gebieden gecontroleerd door het Vrij Syrisch Leger, waar er met een compleet andere blik naar voetbal wordt gekeken. Hier is de eindstand van het spel niet bitterheid en geweld. Orwa Kanawati, oprichter van het nationale team van Free Syria, vertelt trots over hun volharding om in alle bevrijdde gebieden vooral te voetballen, zo goed en zo kwaad als het gaat. “We kunnen hier spelen zonder het risico te lopen geëxecuteerd te worden. Ondanks de oorlog wordt er in regio’s die niet in handen zijn van IS nog steeds gewoon gevoetbald: in Homs, Idlib, Deraa, Aleppo en de plattelandsdorpen rondom Damas – in stadions groot en klein. We hebben meer dan 75 teams in onze gebieden, er is een competitie met verschillende klassen en er zijn alleen al in Idlib meer dan 40 clubs.”

Ondanks de verschrikkelijke geruchten en het heersende verbod in een van de donkerste periodes in het kalifaat, lijkt het onmogelijk om de passie voor voetbal in het Midden-Oosten de kop in te drukken.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.